THV2C leçon 1

Bonjour et bienvenue!
1 / 39
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1,2

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Bonjour et bienvenue!

Slide 1 - Slide

Tu te souviens de mots (woorden) ou de phrases (zinnen) en français ?

Slide 2 - Slide

Supplément, p.7

Slide 3 - Slide

Supplément, p.8

Slide 4 - Slide

Le règlement en classe
Levez la main !

Slide 5 - Slide

Le matériel en classe
  • mon supplément dans un classeur (=mapje)
  • ma trousse avec des stylos et des crayons
  • mon cahier
  • mon MAC avec la batterie chargée !


Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Le supplément 
page 56

Je krijgt een cijfer op Magister voor je supplement.

Slide 9 - Slide

Ga naar Classroom (link op Magister) > Schoolwerk > volg de link naar Quizlet > klik links op "Tot de klas toetreden"

Slide 10 - Slide

Ga naar Schoolwerk > klik op WRTS > Volg de link

Slide 11 - Slide

Gebruik jouw school e-mailadres
Geef je echte geboortedatum door (mensen ouder dan 18 jaar moeten betalen)

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Onthoud je wachtwoord
school-mailadres

Slide 14 - Slide

Le programme de la leçon 1 :
- Quizlet live sur les verbes en -ER
- Commencer le chapitre 0: les verbes en -ER et la négation




mardi 17 janvier

Slide 15 - Slide

Révisions (herhaling)

Slide 16 - Slide

Quizlet 
  1. Apprendre la liste 0-1 sur Quizlet (5 minutes)
  2.  Quizlet live

Slide 17 - Slide

Je / J'
Tu
Nous
Il / Elle 
Vous
Ils / Elles 
U / Jullie 
Ik
Hij / zij 
Zij
Jij 
Wij 

Slide 18 - Drag question

Slide 19 - Video

De stam
De stam maak je door -ER van het hele werkwoord  af te halen. Later plak je hier de uitgangen achter...

Bijvoorbeeld:
parler --> parl-
danser --> dans-

Slide 20 - Slide

Regelmatige ww op -er
Heel veel werkwoorden in het Frans eindigen op -ER
Bijvoorbeeld:
  • danser
  • travailler
  • donner
Bijna al deze werkwoorden worden op dezelfde manier vervoegd. Dit noemen we de regelmatige werkwoorden. 

Slide 21 - Slide

Wat is de stam van het werkwoord 'habiter'?

Slide 22 - Open question

Wat is de stam van het werkwoord 'adorer'?

Slide 23 - Open question

De uitgangen

Slide 24 - Slide

Het regelmatige werkwoord op -er

Slide 25 - Slide

Tu te souviens? 

Slide 26 - Slide

Vous
  • vous = jullie
  • vous = u 

Slide 27 - Slide

JE
TU
IL/ELLE/
ON
NOUS
VOUS
ILS/
ELLES
-e
-ons
-e
-es
-ez
-ent

Slide 28 - Drag question

Kies de juiste zin.
ww = AIMER
A
J'aime la musique.
B
Je aime la musique.
C
J'aimes la musique.
D
J'aiment la musique.

Slide 29 - Quiz

Kies de juiste zin.
ww = REGARDER
A
Ils regardes le football.
B
Ils regardons le football.
C
Ils regardez le football.
D
Ils regardent le football.

Slide 30 - Quiz

Kies de juiste zin.
ww = PARLER
A
Nous parles français.
B
Nous parlons français.
C
Nous parlent français
D
Nous parlez français.

Slide 31 - Quiz

Qu'est-ce que c'est "on" ?
  • "On" betekent letterlijk "men". In spreektaal wordt het gebruikt zoals in het Nederlands "we" gebruiken.
  • "on" wordt vervoegd als "il" en "elle", met een -e op het eind.
  • EXEMPLES:
  1. => On joue au foot = we voetballen.
  2. => Aux Pays-Bas, on mange des bitterballen. = In Nederland, eten we bitterballen.


Slide 32 - Slide

Elles
  • Elles gebruik je allen als je zeker weet dat je over allen maar meisjes en/of vrouwen praat (vrouwelijk meervoud). 
  • Voor mannelijk meervoud of gemengd meervoud gebruik je ils.

Slide 33 - Slide

Als er 10 meisjes en 1 jongen zijn, wat gebruik je dan?
A
ils
B
elles

Slide 34 - Quiz

Supplément page 1

  • Faire les exercices A + B 


Je
- E
Tu
- ES
Il/elle/on
- E
Nous
- ONS
Vous
- EZ
Ils/elles
- ENT

Slide 35 - Slide

Exercice A page 1
  • je cherche = ik zoek
  • tu cherches = jij zoekt
  • il cherche = hij zoekt
  • elle cherche = zij zoekt
  • on cherche = men zoekt
  • nous cherchons = wij zoeken
  • vous cherchez = jullie/u zoeken
  • ils cherchent = zij zoeken
  • elles cherchent = zij zoeken

Slide 36 - Slide

HUISWERK TIPS
Supplément, p.56

Slide 37 - Slide

Les devoirs pour mercredi 18 janvier
Apprendre = Leren:  
  • Quizlet: Voca 0-1 F-N       
  • Supplément, p. 1: tegenwoordige tijd vervoeging          
Faire = Maken
  • Supplément, p1: exercice B 

Slide 38 - Slide

Au revoir ! 
À bientôt! 
Salut! 
Au revoir! 
À demain! 
À plus tard!

Slide 39 - Slide