H1 Grammatica zinsdelen

H1 Grammatica zinsdelen
Gezegde en lijdend voorwerp bij wederkerende werkwoorden
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

H1 Grammatica zinsdelen
Gezegde en lijdend voorwerp bij wederkerende werkwoorden

Slide 1 - Slide

Wanneer is een werkwoord een wederkerend werkwoord?
A
Alle werkwoorden zijn wederkerende werkwoorden.
B
Wanneer je er 'zich' voor kan zetten.
C
Als het betrekking heeft op jezelf.
D
me, je, zich, ons

Slide 2 - Quiz

Wat zijn de wederkerende voornaamwoorden?
A
ik, jij, hij, zij, wij, jullie
B
de, het, een
C
me, je, zich, ons
D
hij, hem, ze, zij, haar

Slide 3 - Quiz

Wanneer is een werkwoord een verplicht wederkerend werkwoord?
A
Wanneer het betrekking heeft op het ow van de zin.
B
Wanneer je geen 'zelf' kan vastplakken aan het wed. vnw.
C
Wanneer er niet altijd een wed. vnw. bij hoort.
D
Wanneer je voor het wed. vnw. geen andere persoon kunt invullen.

Slide 4 - Quiz

Wanneer is een werkwoord een toevallig wederkerend werkwoord?
A
Wanneer het betrekking heeft op het ow van de zin.
B
Wanneer je geen 'zelf' kan vastplakken aan het wed. vnw.
C
Wanneer er niet altijd een wed. vnw. bij hoort.
D
Wanneer je voor het wed. vnw. geen andere persoon kunt invullen.

Slide 5 - Quiz

Hoe benoem je het wed. vnw. in een zin met een verplicht wederkerend voornaamwoord?
A
als PV
B
als wwg
C
als LV
D
als onw

Slide 6 - Quiz

Hoe benoem je het wed. vnw. in een zin met een toevallig wederkerend voornaamwoord?
A
als PV
B
als wwg
C
als LV
D
als onw

Slide 7 - Quiz

'gewoon' werkwoord
verplicht wederkerend werkwoord
toevallig wederkerend werkwoord
scheren
lopen
schamen
aankleden
bezeren
verspreken
irriteren
beseffen
gedragen

Slide 8 - Drag question

Geef nu een ander voorbeeld van een verplicht wederkerend werkwoord.

Slide 9 - Open question

Geef nu een voorbeeld van een toevallig wederkerend werkwoord.

Slide 10 - Open question