wk 37: les 1 - ww-spelling herhalen

Donderdag 15 september - 1AT1
  • 10 minuten stillezen
  • Oefenen met werkwoordspelling
  • Aan de slag!














timer
10:00
1 / 40
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Donderdag 15 september - 1AT1
  • 10 minuten stillezen
  • Oefenen met werkwoordspelling
  • Aan de slag!














timer
10:00

Slide 1 - Slide

Vorige les heb je geleerd...
...hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd en de verleden tijd moet schrijven.
...hoe je het voltooid en onvoltooid deelwoord moet schrijven.

Slide 2 - Slide

Deze les ga je...
...oefenen met werkwoordspelling.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Aan de slag!
  • Ga naar LessonUp en log in
  • Ga naar de les van vandaag: wk 37 - les 2
  • Maak de vragen op slide 6 t/m 39

Slide 5 - Slide

Op maandag gaat mijn vader (fietsen) naar zijn werk
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
onvoltooid deelwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 6 - Quiz

Op maandag gaat mijn vader (fietsen) naar zijn werk

Slide 7 - Open question

De (lachen) kinderen werden blij van hun nieuwe laptop.
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
infinitief
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 8 - Quiz

De (lachen) kinderen werden blij van hun nieuwe laptop.

Slide 9 - Open question

Ronald (besteden) vandaag al zijn zakgeld aan m&m's.
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
onvoltooid deelwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 10 - Quiz

Ronald (besteden) vandaag al zijn zakgeld aan m&m's.

Slide 11 - Open question

Waarom (antwoorden) hij gisteren niet op jouw appje?
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
onvoltooid deelwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 12 - Quiz

Waarom (antwoorden) hij gisteren niet op jouw appje?

Slide 13 - Open question

Wat is er op school (gebeuren) vandaag?
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
onvoltooid deelwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 14 - Quiz

Wat is er op school (gebeuren) vandaag?

Slide 15 - Open question

Er (gebeuren) nooit wat in ons kleine dorp.
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
onvoltooid deelwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 16 - Quiz

Er (gebeuren) nooit wat in ons kleine dorp.

Slide 17 - Open question

Het (winnen) team heeft een mooie beker gewonnen.
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
onvoltooid deelwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 18 - Quiz

Het (winnen) team heeft een mooie beker gewonnen.

Slide 19 - Open question

Leg uit hoe 't ex-kofschip werkt bij werkwoordspelling

Slide 20 - Open question

Afgelopen weken (besteden, vt) we veel tijd aan werkwoordspelling.
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
infinitief
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 21 - Quiz

Afgelopen weken (besteden, vt) we veel tijd aan werkwoordspelling.

Slide 22 - Open question

Mijn broertje (beheersen) de werkwoordspelling nu nog niet zo goed.
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
onvoltooid deelwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 23 - Quiz

Mijn broertje (beheersen) de werkwoordspelling nu nog niet zo goed.

Slide 24 - Open question

Het (gebeuren, tt) regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
onvoltooid deelwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 25 - Quiz

Het gebeuren (tt) regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.

Slide 26 - Open question

(worden) jij ook zo moe van werkwoordspelling?
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
onvoltooid deelwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 27 - Quiz

(worden, tt) jij ook zo moe van werkwoordspelling?

Slide 28 - Open question

Hoe vind je de persoonsvorm?
A
Met de tijdproef
B
Door de zin vragend te maken
C
Door ' t ex-kofschip te gebruiken
D
Met de getalproef

Slide 29 - Quiz

Hoe vind je het onderwerp?
A
Wie/wat + infinitief
B
Wie/waar + onderwerp
C
Wie/wat + persoonsvorm
D
Wie/wanneer + werkwoord

Slide 30 - Quiz

Zoek de pv en ond: Vorig jaar zijn zij naar Spanje geweest.

Slide 31 - Open question

Heb je mijn brief wel (ondertekenen)?
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
infinitief
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 32 - Quiz

Heb je mijn brief wel (ondertekenen)?

Slide 33 - Open question

Wat (antwoorden) hij op jouw vraag?
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
infinitief
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 34 - Quiz

Wat (antwoorden) hij op jouw vraag?

Slide 35 - Open question

Ik heb al het hout in mijn kamer wit (verven).
A
bijvoeglijk naamwoord
B
persoonsvorm
C
voltooid deelwoord
D
infinitief

Slide 36 - Quiz

Ik heb al het hout in mijn kamer wit (verven).

Slide 37 - Open question

Lesdoel behaald? Ik kan de regels voor werkwoordspelling toepassen.
A
Ja
B
Nee

Slide 38 - Quiz

Dit vind ik nog moeilijk aan de les van vandaag..

Slide 39 - Open question

Einde van deze les

Slide 40 - Slide