Verben mit Präfix

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Werkwoorden met voorvoegsel

Verben mit Präfix

Grammatik A das Perfekt

- Als de klemtoon van een samengesteld werkwoord op het voorvoegsel ligt kun je het werkwoord uit elkaar trekken.

                   

Bijv. mitnehmen = meenemen

Ich nehme eine Tasche mit.

Je vervoegt het werkwoord, maar voorvoegsel niet ! 

-Als de klemtoon niet op het voorvoegsel ligt, dan kun je het niet uit elkaar trekken

                  

Bijv. bezahlen = betalen

            Ich bezahle immer zu wenig! 

 Je vervoegt het samengestelde werkwoord.

 'zusammengesetzte Verben'  = samengestelde werkwoorden

Samengestelde werkwoorden beginnen altijd met een voorvoegsel. 

Voorbeelden:

abfahren, anrufen, einkaufen, umziehen, 

bestellen, empfangen, verkaufen etc. 

Deze voorvoegsels krijgen altijd een klemtoon:

an-, auf-, aus-, bei-, mit-, zu-.

Deze voorvoegsels krijgen nooit een klemtoon:

be-, ver-, ge-, ent- 

Hoe maak je dan het voltooid deelwoord?

(Wiederholung)

-Het voltooid deelwoord van werkwoorden met be- of ver- wordt gevormd door:  STAM + T

Bijvoorbeeld: besuchen 

 Wir haben den Zoo besucht.

-Het voltooid deelwoord van w.w. met een voorzetsel of voorvoegsel dat "losgekoppeld" kan worden, wordt gevormd door: VOORVOEGSEL+ GE+STAM + T

Bijvoorbeeld: mitmachen 

 Das Mädchen hat in unserem Team mitgemacht.

Vul het juiste voltooid deelwoord in. 

Du_____________ (geprobeerd)

1. bin probiert
2. bist probieren
3. hast probieren
4. hast probiert

Wir_____________ (opgeruimd)

1. haben aufgeräumt
2. sind augeräumt
3. seid aufgeräumen
4. haben aufräumen

Voltooid deelwoord?
Ich habe ein großes Haus ___________. (mieten)

Voltooid deelwoord?
Ich habe die Falsche Kleidung______(bestellen)

Voltooid deelwoord?
Du hast zwei Jahre Deutsch_____(studieren)?

Voltooid deelwoord?
Die Schüler haben bei Albert Heijn zu wenig______(verdienen)

Voltooid deelwoord?
Wie lange hast du ______(warten)?

Voltooid deelwoord?
Ihr habt gut____(mitmachen)