GMK P3.1 - Les 1 Introductie oncologie

1 / 17
next
Slide 1: Slide
GeneesmiddelkennisMBOStudiejaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat is kanker?
A
Een tumor
B
Een goedaardige tumor
C
Een kwaadaardige tumor
D
Een gezwel

Slide 2 - Quiz

Wat is letterlijke betekenis van tumor?
A
Celdeling
B
Gezwel
C
Kanker
D
Ziekte

Slide 3 - Quiz

Een maligne tumor is ...
A
Goedaardig
B
Kwaadaardig

Slide 4 - Quiz

Wat is een kenmerk van een kwaadaardige tumor?
A
Ingekapseld
B
Groeit langzaam
C
Kan uitzaaien
D
Groeit niet in organen

Slide 5 - Quiz

Wat is een kenmerk van een goedaardige tumor?
A
Ingekapseld
B
Groeit snel
C
Kan uitzaaien
D
Groeit in organen

Slide 6 - Quiz

Waardoor ontstaat een tumor?
A
Afwijkende celdeling
B
Ongezonde leefstijl
C
Stress
D
Verzwakt immuunsysteem

Slide 7 - Quiz

Noem 3 behandeldoelen

Slide 8 - Open question

Is kanker te genezen?
A
Ja
B
In sommige gevallen
C
Nee

Slide 9 - Quiz

Wat is het behandeldoel als de kanker onderdrukt wordt?
A
Genezen
B
Kwaliteit van leven zo goed mogelijk houden
C
Laatste levensfase zo prettig mogelijk maken
D
Pijn verminderen

Slide 10 - Quiz

Welke 3 behandelmethodes van kanker ken je?

Slide 11 - Open question

Wat is de verzamelnaam voor medicijnen die bij kanker gebruikt worden?
A
Chemotherapie
B
Immunotherapie
C
Gerichte therapie
D
Oncolytica

Slide 12 - Quiz

Wat is een synoniem voor chemotherapie?
A
Cytostatica
B
Hormoontherapie
C
Immuuntherapie
D
Targeted therapie

Slide 13 - Quiz

Welke soort behandeling maakt gebruik van het afweersysteem?
A
Cytostatica
B
Hormoontherapie
C
Immuuntherapie
D
Targeted therapie

Slide 14 - Quiz

Welke soort behandeling zal vooral worden gebruikt bij kanker in geslachtsorganen?
A
Cytostatica
B
Hormoontherapie
C
Immuuntherapie
D
Targeted therapie

Slide 15 - Quiz

Welke soort behandeling 'herkent' tumorcellen en is daardoor vrij specifiek?
A
Cytostatica
B
Hormoontherapie
C
Immuuntherapie
D
Targeted therapie

Slide 16 - Quiz

Wat betekent adjuvant?
A
Aanvullend
B
Vooraf
C
Achteraf
D
Behandeling

Slide 17 - Quiz