Herhaling GMK - Oncolytica, vitamines en mineralen

Herhaling GMK - Oncolytica, vitamines en mineralen
1 / 23
next
Slide 1: Slide
GeneesmiddelkennisMBOStudiejaar 2,3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Herhaling GMK - Oncolytica, vitamines en mineralen

Slide 1 - Slide

Een goedaardig gezwel:
A
Groeit langzaam
B
Groeit snel

Slide 2 - Quiz

Kanker ontstaat veelal door:
A
Een bacteriële infectie
B
Een chronische ontsteking
C
Een spontane mutatie in het DNA
D
Besmetting via een andere patiënt

Slide 3 - Quiz

Een goedaardig gezwel:
A
Zaait uit
B
Zaait niet uit

Slide 4 - Quiz

Een goedaardig gezwel:
A
Groeit door weefsels heen
B
Is scherp begrend

Slide 5 - Quiz

Behandeling van kanker met cytostatica noem je:
A
Radiotherapie
B
Operatie
C
Chemotherapie
D
Oncologie

Slide 6 - Quiz

Sneldelende cellen worden beinvloed door chemo. Wat is hier geen gevolg van
A
Maag/darmklachten
B
Haaruitval
C
Enuresis nocturna
D
Vermoeidheid

Slide 7 - Quiz

Wat is intermitterende behandeling bij chemo?
A
Toedienen van de chemo tot de kanker weg is
B
Toedienen van de chemo met tussenposen
C
Afwisselend verschillende middelen geven
D
Afwisselend chemo en bestraling

Slide 8 - Quiz

Welke soorten oncolytica zijn er?
A
Chemotherapie
B
Hormoontherapie
C
Doelgerichte therapie
D
Immunotherapie

Slide 9 - Quiz

Wat is een adjuvante behandeling?
A
Een behandeling die de patient geneest
B
Een behandeling die het lijden zo veel mogelijk beperkt
C
Chemo na een operatie
D
Chemo voor een operatie

Slide 10 - Quiz

Wat is neoadjuvant
A
Behandeling voor de operatie
B
Behandeling na de operatie
C
Behandeling voor en na de operatie
D
Geen van deze antwoorden is juist

Slide 11 - Quiz

Bij methotrexaat wordt altijd foliumzuur gegeven. Foliumzuur heet ook wel:
A
Vitamine C
B
Vitamine B11
C
Vitamine B12
D
Vitamine D

Slide 12 - Quiz

Wat zijn sporenelementen?
A
Vetoplosbare vitamines
B
Wateroplosbare vitamines
C
Mineralen
D
Mineralen waarvan je lichaam weinig nodig heeft

Slide 13 - Quiz

Welke vitamines zijn vetoplosbaar?
A
A,D,E en K
B
A,B,C en K
C
A,B,D en K
D
A,C,D en K

Slide 14 - Quiz

Behandeling met vitamines is:
A
Causale therapie
B
Substitutie therapie
C
Symptomatische therapie
D
Palliatieve therapie

Slide 15 - Quiz

Wat is het doel van palliatieve therapie?
A
Genezen
B
Kwaliteit van leven
C
Goed verloop laatste stervensfase
D
Nazorg aan anbestaanden

Slide 16 - Quiz

Palliatieve sedatie:
A
Heeft als doel het leven te verlengen
B
Heeft als doel het leven te bekorten
C
Heeft als doel het leven te beindigen
D
Heeft als doel het lijden te verlichten

Slide 17 - Quiz

De 6 zorgvuldigheidscriteria

Slide 18 - Mind map

Arts en apotheker zijn verplicht mee te werken aan euthanasie
A
Waar
B
Niet waar
C
Alleen de arts
D
Alleen de apotheker

Slide 19 - Quiz

Granisetron is een:
A
Oncolyticum
B
Vitamine
C
Corticosteroid
D
Anti-emeticum

Slide 20 - Quiz

Dexamethason is een:
A
Oncolyticum
B
Vitamine
C
Corticosteroid
D
Anti-emeticum

Slide 21 - Quiz

Wat is anticipatoire misselijkheid?
A
Misselijkheid door de chemo
B
Misselijkheid voor dat er chemo is gegeven
C
Goed behandelbare misselijkheid
D
Slecht behandelbare misselijkheid

Slide 22 - Quiz

Bij elk type chemo is de kans op misselijkheid even groot
A
Waar
B
Niet waar
C
Alleen bij anticipatoire misselijkheid
D
Alleen bij neoadjuvante therapie

Slide 23 - Quiz