Economisch Rekenen Pincode 2 KGT

Economisch Rekenen Pincode 2 KGT
1 / 25
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Economisch Rekenen Pincode 2 KGT

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van deze les kun jij economische vraagstukken oplossen met de pincode methode.

Slide 2 - Slide

Introduceer het leerdoel van de les.
Wat weet jij al over economisch rekenen?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Wat is Economisch Rekenen?
Economisch rekenen is een methode om economische vraagstukken op te lossen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de pincode methode.

Slide 4 - Slide

Geef uitleg over wat economisch rekenen is en wat de pincode methode inhoudt.
Pincode Methode
De pincode methode is een manier om sommen op te lossen door verschillende stappen te doorlopen. De stappen zijn: P (Probleem), I (Informatie), N (Natuurlijk), C (Code) en E (Eindantwoord).

Slide 5 - Slide

Leg de stappen van de pincode methode uit.
Stap P: Probleem
Bij stap P stel je de vraag: Wat is het probleem?

Slide 6 - Slide

Laat de leerlingen zien hoe ze de eerste stap van de pincode methode kunnen uitvoeren.
Stap I: Informatie
Bij stap I verzamel je de informatie die je nodig hebt om het probleem op te lossen.

Slide 7 - Slide

Laat de leerlingen zien hoe ze de tweede stap van de pincode methode kunnen uitvoeren.
Stap N: Natuurlijk
Bij stap N bedenk je wat er eigenlijk gevraagd wordt. Je bedenkt een natuurlijke manier om het probleem op te lossen.

Slide 8 - Slide

Laat de leerlingen zien hoe ze de derde stap van de pincode methode kunnen uitvoeren.
Stap C: Code
Bij stap C zet je de informatie om in een formule of rekensom.

Slide 9 - Slide

Laat de leerlingen zien hoe ze de vierde stap van de pincode methode kunnen uitvoeren.
Stap E: Eindantwoord
Bij stap E reken je de som uit en geef je het eindantwoord.

Slide 10 - Slide

Laat de leerlingen zien hoe ze de vijfde stap van de pincode methode kunnen uitvoeren.
Voorbeeld 1
Een brood kost €2,50. Hoeveel moet je betalen voor 5 broden?

Slide 11 - Slide

Geef een voorbeeld van een som die opgelost kan worden met de pincode methode.
Voorbeeld 1 - P
Wat is het probleem? Hoeveel moet je betalen voor 5 broden?

Slide 12 - Slide

Laat de leerlingen zien hoe ze stap P kunnen uitvoeren bij het eerste voorbeeld.
Voorbeeld 1 - I
Een brood kost €2,50.

Slide 13 - Slide

Laat de leerlingen zien hoe ze stap I kunnen uitvoeren bij het eerste voorbeeld.
Voorbeeld 1 - N
We willen weten hoeveel we moeten betalen voor 5 broden. We weten dat 1 brood €2,50 kost, dus we kunnen dat vermenigvuldigen met 5.

Slide 14 - Slide

Laat de leerlingen zien hoe ze stap N kunnen uitvoeren bij het eerste voorbeeld.
Voorbeeld 1 - C
2,50 x 5 = 12,50

Slide 15 - Slide

Laat de leerlingen zien hoe ze stap C kunnen uitvoeren bij het eerste voorbeeld.
Voorbeeld 1 - E
Je moet €12,50 betalen voor 5 broden.

Slide 16 - Slide

Laat de leerlingen zien hoe ze stap E kunnen uitvoeren bij het eerste voorbeeld.
Voorbeeld 2
Een boek kost €15,- en de btw is 21%. Hoeveel moet je betalen?

Slide 17 - Slide

Geef een voorbeeld van een som die opgelost kan worden met de pincode methode.
Voorbeeld 2 - P
Wat is het probleem? Hoeveel moet je betalen?

Slide 18 - Slide

Laat de leerlingen zien hoe ze stap P kunnen uitvoeren bij het tweede voorbeeld.
Voorbeeld 2 - I
Een boek kost €15,- en de btw is 21%.

Slide 19 - Slide

Laat de leerlingen zien hoe ze stap I kunnen uitvoeren bij het tweede voorbeeld.
Voorbeeld 2 - N
We willen weten hoeveel we moeten betalen. We weten dat we 21% btw moeten betalen over €15,- en dat we dat bij de prijs moeten optellen.

Slide 20 - Slide

Laat de leerlingen zien hoe ze stap N kunnen uitvoeren bij het tweede voorbeeld.
Voorbeeld 2 - C
15 x 0,21 = 3,15, 15 + 3,15 = 18,15

Slide 21 - Slide

Laat de leerlingen zien hoe ze stap C kunnen uitvoeren bij het tweede voorbeeld.
Voorbeeld 2 - E
Je moet €18,15 betalen.

Slide 22 - Slide

Laat de leerlingen zien hoe ze stap E kunnen uitvoeren bij het tweede voorbeeld.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 23 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 24 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 25 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.