This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Oefentoets hfdst 8
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Welk orgaanstelsel geeft koolstofdioxide af aan de lucht?
A
ademhalingsstelsel
B
bloedvatenstelsel
C
spierstelsel
D
verteringsstelsel
Slide 3 - Quiz
Nicole gaat met de fiets naar school. Ze is laat en trapt hard door. Haar spieren moeten nu harder werken. Welke stoffen hebben de spieren van Nicole nu meer nodig?
A
glucose en water
B
glucose en zuurstof
C
koostofdioxide en zuurstof
D
koolstofdioxide en water
Slide 4 - Quiz
Wat gebeurt er als je uitademt? Bij uitademing gaan:
A
middenrif bol, ribben omlaag
B
middenrif bol, ribben omhoog
C
middenrif plat, ribben omlaag
D
middenrif plat, ribben omhoog
Slide 5 - Quiz
Aisha valt en laat bloed prikken bij de huisarts. De huisarts voelt het bloedvat niet kloppen. Het bloed stroomt heel langzaam uit het bloedvat in het buisje. In welk soort bloedvat prikt zij de naald?
A
ader
B
haarvat
C
slagader
Slide 6 - Quiz
Waaruit zijn organen opgebouwd?
Slide 7 - Open question
In het lichaam zit een orgaanstelsel dat de taak heeft voedsel klein te maken. Welk orgaanstelsel is dat?
Slide 8 - Open question
Thomas is aan het voetballen. Hij wil de bal weg schoppen.
Thomas heeft bij voetballen voldoende bloed in zijn beenspieren nodig. Welk orgaanstelsel moet daarom aan het we
Slide 9 - Open question
Om de bal weg te schoppen heeft Thomas energie nodig. Uit welke stof haalt Thomas energie?
Slide 10 - Open question
Wat zijn de twee afvalstoffen van verbranding?
Slide 11 - Open question
Bekijk de afbeelding van het ademhalingsstelsel. Hoe heten de aangegeven organen van het ademhalingsstelsel
A
1. luchtpijptak / bronchie
B
2. longblaasje
C
1. luchtpijp
D
2. haarvaatjes
Slide 12 - Quiz
Waaruit bestaat bloed?
Slide 13 - Open question
Op de eerste hulp in het ziekenhuis komt een patiënt binnen met een doorgesneden slagader. Waardoor is een doorgesneden slagader gevaarlijker dan een doorgesneden ader?
Slide 14 - Open question
Bekijk de afbeelding met bloedvaten. Eén van de bloedvaten vervoert het bloed van het hart naar een orgaan. Welk nummer heeft dit bloedvat?
Slide 15 - Open question
Elk bloedvat heeft een naam. Hoe heet het bloedvat dat van de nieren terugstroomt richting het hart?
Slide 16 - Open question
Een rode bloedcel bij een kikker gaat van het hart naar de longen via een bloedvat. Welk soort bloedvat is dit?
Slide 17 - Open question
Aangeboren hartafwijking In het hart zit een wand. Deze wand zorgt ervoor dat het bloed van de kleine en van de grote bloedsomloop niet bij elkaar kan komen. Sommige baby’s worden geboren met een gaatje in de wand van het hart. Dat is niet zo bij een gezond hart. Met deze aangeboren hartafwijking zijn baby’s vaak al snel moe. Tijdens het krijgen van de fles vallen ze soms alweer in slaap. Leg uit waardoor het bloed dat in de grote bloedsomloop stroomt bij deze baby’s minder zuurstof bevat
Slide 18 - Open question
Hoe heten de aangegeven bloedvaten met de nummer 1 en 3?
Slide 19 - Open question
Zuurstof komt vanuit je bloed via bepaalde bloedvaten in je cellen terecht. Hoe heten deze bloedvaten?