les 31 formuleren foutieve samentrekking

Welkom 4H

Pak alvast je reader formuleren voor je. 
We kijken zo na vanaf blz. 14.
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom 4H

Pak alvast je reader formuleren voor je. 
We kijken zo na vanaf blz. 14.

Slide 1 - Slide

Deze les
- Nakijken opdracht  e en f blz. 14, 15 en opdracht a blz. 15
- Uitleg en oefenen foutieve samentrekking

Slide 2 - Slide

Belangrijke data:
  • Toets formuleren: 
                              - vrijdag 10 januari
  • Boekopdracht leesboek 2 (verslag in duo's)
                              - Deadline 17 januari
  • Geef je nieuwe leesboektitel aanstaande vrijdag door!

Slide 3 - Slide

Nakijken A en F blz. 14> en A blz. 15>
  1. met wie
  2. waarvan/waarover
  3. met wie/over wie
  4. met wie/waarmee
  5. waarvan


Slide 4 - Slide

Nakijken A en F blz. 14> en A blz. 15>
  • 6. waarop
  • 7. waarmee
  • 8. met wie
  • 9. waarop
  • 10. waarin

Slide 5 - Slide

Nakijken A en F blz. 14> en A blz. 15>
Opdracht F

1. ...over wie nog nooit iemand... (personen)
2. ze = Fiens/Emma’s blonde haren
3. hem = het (het boek > onzijdig)
4. het leukste wat (overtreffende trap)
5. De familie Van Oranje heeft al haar
6. ..., wat heel leuk is. (verwijst terug naar een hele zin)


Slide 6 - Slide

Nakijken A en F blz. 14> en A blz. 15>
Opdracht A blz. 15/16

  • 1. groepje > ev > verzorgde
  • 2. De leerlingen van de examenklassen ... iets gevraagd > ev > werd
  • 3. De meerderheid > ev > is
  • 4. Media > mv > spreken


Slide 7 - Slide

Nakijken A en F blz. 14> en A blz. 15>
Opdracht A blz. 15/16

  • 5. De vijftien mensen > mv > hebben
  • 6. Spannende fantasyserie > ev > is



Slide 8 - Slide

Foutieve samentrekking
Soms gaat er iets mis bij het maken van een samentrekking.

Wat is eigenlijk een samentrekking?

Slide 9 - Slide

Samentrekking
In een samentrekking zijn herhaalde woorden weggelaten.
Bijvoorbeeld woorddelen of woorden:

  • De blokker verkoopt huis-, tuin- en keukenartikelen.
  • huisartikelen, tuinartikelen en keukenartikelen.
  • De leerlingen haalden hoge en lage cijfers.
  • De leerlingen haalden hoge (cijfers) en lage cijfers.



Slide 10 - Slide

Samentrekking
Of in een samengestelde zin met 'en' of 'maar'.

  • Hij pakte zijn jas en liep naar de deur.
  • Hij pakte zijn jas en (hij) liep naar de deur.
  • Ik heb mijn scooter gekregen en uitgeprobeerd op mijn verjaardag.
  • Ik heb mijn scooter gekregen en (ik heb mijn scooter) uitgeprobeerd op mijn verjaardag.



Slide 11 - Slide

Foutieve samentrekking
Wanneer gaat het mis?
Doe de volgende checks:
1. betekenis hetzelfde?
2. vorm hetzelfde? (meervoud/enkelvoud)
3. rol hetzelfde? (zinsdeel)





Slide 12 - Slide

Betekenis niet hetzelfde
Wanneer gaat het mis?
Doe de volgende checks:
1. betekenis hetzelfde?
2. vorm hetzelfde?
3. rol hetzelfde?
4. plaats hetzelfde?




  • 1. Ik ben moe en (ben) daarom vroeg naar bed gegaan.
    (Ben is eerst een kww (iets zijn), daarna een hww bij 'gegaan' = niet dezelfde betekenis.)
     
  • 1. Hij heeft een diploma en (heeft) daar hard voor gewerkt.
    (Heeft betekent eerst: iets bezitten, daarna een hww bij gewerkt = niet dezelfde betekenis.)  

Slide 13 - Slide

Vorm niet hetzelfde (mv en ev)
Wanneer gaat het mis?
Doe de volgende checks:
1. betekenis hetzelfde?
2. vorm hetzelfde?
3. rol hetzelfde?
4. plaats hetzelfde?




  • 2. De vier leerlingen gaan naar het schoolfeest en de docent naar huis. 

    De vier leerlingen (mv) gaan naar het schoolfeest en de docent (ev) GAAT naar huis. 

  • 2. De zaklamp schijnt, maar de straatlantarens ook.  Hoe zit het hier?

Slide 14 - Slide

Rol niet hetzelfde (zinsdelen)
Wanneer gaat het mis?
Doe de volgende checks:
1. betekenis hetzelfde?
2. vorm hetzelfde?
3. rol hetzelfde?
4. plaats hetzelfde?




  • 3. De touwen zaten in de knoop, maar heeft men toch losgekregen.
  • De touwen zaten in de knoop, maar (de touwen) heeft men toch losgekregen.

Slide 15 - Slide

Rol niet hetzelfde (zinsdelen)
Wanneer gaat het mis?
Doe de volgende checks:
1. betekenis hetzelfde?
2. vorm hetzelfde?
3. rol hetzelfde?
4. plaats hetzelfde?




  • 3. De touwen zaten in de knoop, maar heeft men toch losgekregen.
  • De touwen zaten in de knoop, maar (de touwen) heeft men toch losgekregen.
ow
lv

Slide 16 - Slide

Argh hoe pak ik dit nou aan?
Stappenplan
  1. Maak de samentrekking ongedaan 
  2. Stel vast wat er is samengetrokken
  3. Doe de drie checks (betekenis, vorm, rol)
  4. Verbeter de fout (dus: zet er iets opnieuw bij!)  



Slide 17 - Slide

Nu oefenen
  • Verbeter de foutieve samentrekkingen in opdracht A en B  blz. 17 en verder in je reader. Herhaal incongruenties met opdracht B blz. 16
  • Je mag overleggen met je buurman/buurvrouw. We bespreken opdracht A zo.


Slide 18 - Slide

Nakijken
  • 1: betekenis  +  en ik houd meer van konijnen dan van…
  • 2: vorm (getal)  + en wordt ‘s nachts…
  • 3: betekenis  + en legde daarna de stof…
  • 4: rol  + en die koop ik regelmatig (eerst ow, dan lv)
  • 5: vorm (getal)  + en is een fietspad…
  • 6: betekenis + en ze komt daarom zelden…
  • 7: betekenis  + en is daarom…


Slide 19 - Slide

Nakijken


  • 8: rol  + en die vind ik best mooi… (eerst ow, dan lv)
  • 9: betekenis  + en hij is dan ook…
  • 10: betekenis  + en trok zich niets aan van…


Slide 20 - Slide

Mis je cruciale kennis over grammatica?
(Zinsdelen of woordsoorten?)
Neem zelf verantwoordelijkheid om je kennis op te halen!
Zoek uitleg in je boek of bij Arnoud kuijpers of andere youtube filmpjes. 

Verder werken aan opdracht B blz. 16 en opdracht B blz. 18, 19.



Slide 21 - Slide

Hij heeft per formuleerfout een filmpje

Slide 22 - Slide