les 7 formuleren foutieve samentrekking

Foutieve samentrekking
Soms gaat er iets mis bij het maken van een samentrekking.

Wat is eigenlijk een samentrekking?
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Foutieve samentrekking
Soms gaat er iets mis bij het maken van een samentrekking.

Wat is eigenlijk een samentrekking?

Slide 1 - Slide

correcte samentrekking
In een samentrekking zijn herhaalde woorden weggelaten.
Bijvoorbeeld woorddelen of woorden:

  • De blokker verkoopt huis-, tuin- en keukenartikelen.
  • huisartikelen, tuinartikelen en keukenartikelen.
  • De leerlingen haalden hoge en lage cijfers.
  • De leerlingen haalden hoge (cijfers) en lage cijfers.



Slide 2 - Slide

Correcte samentrekking
Of in een samengestelde zin met 'en' of 'maar'.

  • Hij pakte zijn jas en liep naar de deur.
  • Hij pakte zijn jas en (hij) liep naar de deur.
  • Ik heb mijn scooter gekregen en uitgeprobeerd op mijn verjaardag.
  • Ik heb mijn scooter gekregen en (ik heb mijn scooter) uitgeprobeerd op mijn verjaardag.



Slide 3 - Slide

Foutieve samentrekking
Wanneer gaat het mis?
Doe de volgende checks:
1. betekenis hetzelfde?
2. vorm hetzelfde? (meervoud/enkelvoud)
3. rol hetzelfde? (zinsdeel)





Slide 4 - Slide

Betekenis niet hetzelfde
Wanneer gaat het mis?
Doe de volgende checks:
1. betekenis hetzelfde?
2. vorm hetzelfde?
3. rol hetzelfde?





  • 1. Ik ben moe en (ben) daarom vroeg naar bed gegaan.
    (Ben is eerst een kww (iets zijn), daarna een hww bij 'gegaan' = niet dezelfde betekenis.)
     
  • 1. Hij heeft een diploma en (heeft) daar hard voor gewerkt.
    (Heeft betekent eerst: iets bezitten, daarna een hww bij gewerkt = niet dezelfde betekenis.)  

Slide 5 - Slide

Vorm niet hetzelfde (mv en ev)
Wanneer gaat het mis?
Doe de volgende checks:
1. betekenis hetzelfde?
2. vorm hetzelfde?
3. rol hetzelfde?





  • 2. De vier leerlingen gaan naar het schoolfeest en de docent naar huis. 

    De vier leerlingen (mv) gaan naar het schoolfeest en de docent (ev) GAAT naar huis. 

  • 2. De zaklamp schijnt, maar de straatlantarens ook.  Hoe zit het hier?

Slide 6 - Slide

Rol niet hetzelfde (zinsdelen)
Wanneer gaat het mis?
Doe de volgende checks:
1. betekenis hetzelfde?
2. vorm hetzelfde?
3. rol hetzelfde?





  • 3. De touwen zaten in de knoop, maar heeft men toch losgekregen.
  • De touwen zaten in de knoop, maar (de touwen) heeft men toch losgekregen.

Slide 7 - Slide

Rol niet hetzelfde (zinsdelen)
Wanneer gaat het mis?
Doe de volgende checks:
1. betekenis hetzelfde?
2. vorm hetzelfde?
3. rol hetzelfde?





  • 3. De touwen zaten in de knoop, maar heeft men toch losgekregen.
  • De touwen zaten in de knoop, maar (de touwen) heeft men toch losgekregen.
ow
lv

Slide 8 - Slide

Argh hoe pak ik dit nou aan?
Stappenplan
  1. Maak de samentrekking ongedaan 
  2. Stel vast wat er is samengetrokken
  3. Doe de drie checks (betekenis, vorm, rol)
  4. Verbeter de fout (dus: zet er iets bij!)  



Slide 9 - Slide

Nu oefenen
  • Maak uit je reader opdracht K blz. 14
    (de theorie staat op blz. 8 en 9) 

Slide 10 - Slide

nakijken opdracht k
  1. goed
  2. fout (betekenis. werd hww en werd kww)
  3. fout (rol. onderwerp en lijdend voorwerp)
  4. fout (vorm. enkelvoud en meervoud)
  5. fout (betekenis. uittrekken en zich iets aantrekken van)

Slide 11 - Slide

Mis je cruciale kennis over grammatica?
(Zinsdelen of woordsoorten?)
Neem zelf verantwoordelijkheid om je kennis op te halen!
Zoek uitleg in je boek of bij Arnoud kuijpers of andere youtube filmpjes. 

Vraag je klasgenoten, of maak een afspraak voor een hulples.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Hij heeft ook per formuleerfout een filmpje

Slide 14 - Slide