Theme 1: vragen en watching 25-28, test yourself

Idiom

To laugh one's head off
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Idiom

To laugh one's head off

Slide 1 - Slide

Idiom
To laugh one's head off - >
In een deuk liggen

Slide 2 - Slide

Learning goals
You can form questions
You can use auxiliary verbs for questions
You can form negative questions
You can listen to clip about a comic artist

Slide 3 - Slide

Road map
  • Bell ringer
  • Learning goals
  • Warm-up: grammar review
  • Review homework
  • Extra grammar explanation
  • Watch clip, answer questions
  • Review
  • Looking ahead

Slide 4 - Slide

Warm-up

Review: how to form different types of questions

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Review: ex 25, klassikaal

1. Ariana Ashford
2. on Saturday 27th September
3. 10 pounds (=money)
4. Wild Rose (name of film)
5. at the Oreon Cinema
6. at 8.00pm


Welk vraagwoord hoort hierbij?

Who?
What?
Where?
When?
Why?
How (much)?
Which?

Slide 7 - Slide

WH-words (who/which/where)
Staan aan het begin van de vraag

Slide 8 - Slide

Ontkennende vragen
(negative questions)

Wanneer gebruik je ze?
Hoe formuleer je ze?



Slide 9 - Slide

Ontkennende vragen
Wanneer gebruik je ze?
  • vragen om bevestiging
  • ergernis uit te drukken
  • ongeloof uit te drukken


Slide 10 - Slide

Ontkennende vragen
Vragen om bevestiging
  • Aren't you coming to the party?
Ergernis uit te drukken
  • Don't you listen in class?
Ongeloof uit te drukken
  • Don't they serve tap water here?


Slide 11 - Slide

Ontkennende vragen
1. Vorm van to be, have/has got of een hulpwerkwoord (can, could, will, should etc) wordt negatief gemaakt met not (n't)
-> deze vormen komen vooraan de zin te staan

Julie was at her house yesterday.
Vraag: Was Julie at her house yesterday?
Ontkennende vraag: Wasn't Julie at her house yesterday?




Slide 12 - Slide

Ontkennende vragen
2. Alle andere gevallen (ook bij have): gebruik don't/doesn't/didn't
-> gevolgd door het onderwerp en het hele werkwoord

Sally loves chocolate.
Vraag: Does Sally love chocolate?
Ontkennende vraag: Doesn't Sally love chocolate?



Slide 13 - Slide

Ex 26
1. We could ask her to join us.

Vraag:
Ontkennende vraag:

Slide 14 - Slide

Watching
Drawing for a living
Bekijk het plaatje op blz 15 van de tekstboek.
Waar denk je dat de clip over gaat?

Slide 15 - Slide

Watching
Drawing for a living
Bekijk de clip en beantwoord de vragen op blz 21 in je activity boek. Probeer dit tegelijkertijd te doen.

Klaar? Begin aan test yourself op blz 22.

Slide 16 - Slide

Review
Maak vragen:
1. Begin met een WH-word
2. Begin een vraag met Do/does
3. Maak een ontkennende vraag en begin met Doesn't/didn't

Slide 17 - Slide

Looking ahead
Bestudeer de woordjes, stones en grammar thuis.
Test yourself (activity book)

Slide 18 - Slide