H3P 4 december 2020

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Betekenis van het woord

Geef iedere keer de betekenis van het woord.

Overeenkomen met

Betrekken

Een warm hart toedragen

In de soep lopen

Populaire

Vestigen

Nonchalante

Het achter je ellebogen hebben

Welk woord past in de zin?

Vul het woord in dat past in de zin. Verander zo nodig de vorm.  

Mijn vader houdt van ... werken: hij maakt in zijn een scheepje in een fles.

De politie probeert de orde te ... tijdens de rellen op Koningsdag.

Marianne is met haar zuster ... dat zij voortaan op maandag bij elkaar eten.

Immy en Suzanne krijgen van ... kanten te horen dat zij een prijs hebben gewonnen bij de vriendinnenloterij.

Je spaarrekening bij de Rabobank heeft geen hoog ...

Welk woord past er niet bij?

Kies het juiste woord dat er niet bij past. 

Beperkt - verminderd - verkleind - bekrompen

1. Beperkt
2. Verminderd
3. Verkleind
4. Bekrompen

Passief - gelaten - werkeloos - meegaand

1. Passief
2. Gelaten
3. Werkeloos
4. Meegaand

Aparte - verschillende - meerdere - verscheidene

1. Aparte
2. Verschillende
3. Meerdere
4. Verscheidene

Uitdrukkingen

Noteer de uitdrukking die bij de  zin hoort. Het stukje waar de uitdrukking bij hoort, staat steeds tussen 'aanhalingstekens' .

In de Lakenhal in Leiden 'moet je goed rondkijken', want er hangen veel mooie schilderijen.

Jonathan 'probeert mij ongerust te maken' door zijn opmerking over mijn slechte cijfer voor geschiedenis.

Kies het juiste woord

Het overbrengen/ overmaken van geld via internet is een fluitje van een cent.

Mijn broer is betrokken bij/ wordt gehaald bij het vernieuwen van de website van onze school

Van dergelijke/ genoemde brutale antwoorden is onze mentor niet gediend.

Als je deze opleiding op het ROC volgt, kun je in meerdere branches/bedrijven aan het werk.

Homoniemen

Noteer bij de volgende woorden twee betekenissen/

Bank

Leer

Zakken

Vul de uitdrukkingen aan.

Vul de uitdrukkingen aan, zodat ze passen in de zin. 

Als Dennis een standje krijgt, voelt hij zich ....

Herman is niet ....: hij is slim en haalt alleen maar goede cijfers.

... wat de schrijver over zijn boek vertelt, want je moet er morgen een presentatie over houden.

Zelf aan de slag

Leer voor maandag

Overhoor elkaar

Toets maandag: 6 opdrachten. Opdrachten lijken veel op de opdrachten uit deze les!