4K1 Tekstverbanden en signaalwoorden voorbeeldzinnen

4B
Vragen 
TEKSTVERBANDEN en
SIGNAALWOORDEN
(oefenzinnen)
1 / 36
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

4B
Vragen 
TEKSTVERBANDEN en
SIGNAALWOORDEN
(oefenzinnen)

Slide 1 - Slide

Eerst poetste ik mijn tanden, daarna ging ik naar school.
A
Opsomming
B
Volgorde
C
Tijd
D
Voorbeeld

Slide 2 - Quiz

Ik ben te laat, omdat mijn wekker kapot was.
A
Conclusie
B
oorzaak - gevolg
C
reden (argument)
D
doel-middel

Slide 3 - Quiz

Kortom, we moeten een ander plan bedenken.
A
conclusie
B
reden (argument)
C
doel - middel
D
oorzaak - gevolg

Slide 4 - Quiz

Voor mijn gevoel ging het goed, maar toch heb ik een 4.
A
conclusie
B
tegenstelling
C
oorzaak - gevolg
D
opsomming

Slide 5 - Quiz

Ik koop kaas en snoep, daarnaast moet ik ook nog pindakaas meenemen.
A
volgorde
B
opsomming
C
voorbeeld
D
reden (argument)

Slide 6 - Quiz

Tijdens de training ging het regenen. Nu is het weer droog.
A
Voorbeeld
B
Tijd
C
Opsomming
D
Volgorde

Slide 7 - Quiz

Ik moet de hond uitlaten, eten koken en daarnaast wil ik ook nog tv-kijken.
A
conclusie
B
voorbeeld
C
opsomming
D
tegenstelling

Slide 8 - Quiz

Ik vind je echt heel erg leuk, maar ik ben niet meer verliefd.

Slide 9 - Open question

Wat is het tekstverband?
Ik had seks zonder condoom, daardoor heb ik een SOA.

Slide 10 - Open question

Wat is het tekstverband?
Ik zit op school, echter leer ik niks.

Slide 11 - Open question

Wat is het tekstverband?
Omdat ik geen zin had, heb ik mijn huiswerk niet gemaakt.

Slide 12 - Open question

Welk tekstverband?
Om meer geld te verdienen, ga ik overwerken.

Slide 13 - Open question

Welk tekstverband?
Ik wil patat eten, hoewel ik wil afvallen.

Slide 14 - Open question

Welk tekstverband?
Ik hou van auto's, zoals de Dodge Ram.

Slide 15 - Open question

Wat is het signaalwoord?
Ik kan niet gymmen, want ik het een knieblessure.

Slide 16 - Open question

Wat is het signaalwoord?
Hij heeft geen geld, dus hij kan niet winkelen.

Slide 17 - Open question

Wat is het signaalwoord?
Ik was te laat waardoor ik moet nakomen.

Slide 18 - Open question

Wat is het signaalwoord?
Mijn moeder vindt pasta vies, echter lasagne lust ze wel graag.

Slide 19 - Open question

Wat is het tekstverband?
Mijn scooter is opgevoerd, hierdoor rijdt 'ie harder.

Slide 20 - Open question

Wat is het tekstverband?
Ik vind keepen leuk, omdat je kan duiken.

Slide 21 - Open question

Welk tekstverband?
Naast Nederlands heb ik ook wiskunde en bovendien mentoruur.

Slide 22 - Open question

Wat is het tekstverband?
Ik eet hachee, daarna moet ik naar de wc!

Slide 23 - Open question

Wat is het tekstverband?
Doordat ik op mijn bek ging, had ik mijn been gebroken.

Slide 24 - Open question

Welk tekstverband?
Tijdens de les werd hij erg boos.

Slide 25 - Open question

Welk tekstverband?
Dus jongens zijn niet slimmer dan meisjes.

Slide 26 - Open question

Welk tekstverband?
De airco stond aan, echter bleef het stikheet.

Slide 27 - Open question

Welk tekstverband?
We willen winnen, daarvoor moeten we veel trainen.

Slide 28 - Open question

Welk signaalwoord?
Ik ben gevallen, waardoor ik mijn been heb gebroken.

Slide 29 - Open question

Welk signaalwoorden?
Gisteren was ik aan het werk, nu moet ik naar school.

Slide 30 - Open question

Welk signaalwoord?
Patat is lekker, want het lijkt op chips.

Slide 31 - Open question

Welk signaalwoord?
Door middel van een woordenboek heb ik mijn examen gehaald.

Slide 32 - Open question

Welk signaalwoord?
Mijn band was lek, maar ik kon wel weg.

Slide 33 - Open question

Welke signaalwoorden?
Eerst had ik EHBO, daarna Nederlands.

Slide 34 - Open question

Welk signaalwoord?
Terwijl ik sleutel, luister ik naar muziek.

Slide 35 - Open question

Ik weet nu beter wat tekstverbanden en signaalwoorden zijn.

Slide 36 - Mind map