This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Lezen 3F
Slide 1 - Slide
Even opfrissen
Slide 2 - Slide
Studiemeter
Starttaal Online
3F
Lezen
Meters maken
Slide 3 - Slide
Opdracht 1
de angst van je af spelen
Slide 4 - Slide
Welke tekstsoorten ken je?
Slide 5 - Open question
Wat is het belangrijkste doel van deze tekst?
A
activeren
B
informeren
C
instrueren
D
overtuigen
Slide 6 - Quiz
Wat hebben onderzoekers van de Radboud Universiteit aangetoond?
A
Angstige kinderen zijn over het algemeen gemotiveerder voor videospellen dan voor cognitieve gedragstherapie.
B
De meeste kinderen worden vanzelf minder angstig, ook als ze geen videospellen spelen of therapie krijgen.
C
Het videospel MindLight werkt beter bij de behandeling van angstige kinderen dan het virtualrealityspel Deep.
D
Videospellen werken net zo goed bij de behandeling van angstige kinderen als cognitieve gedragstherapie.
Slide 7 - Quiz
In alinea 2 stelt de schrijver een vraag. Wat is de toon van de schrijver hier?
A
Angstig
B
Beleefd
C
Spottend
D
Gemeen
Slide 8 - Quiz
Welk tussenkopje past het beste boven alinea 3 en 4?
A
Eindelijk wetenschappelijk bewijs
B
Haarband die hersengolven meet tijdens het spelen
C
Leren om in spannende situaties kalm te blijven
Slide 9 - Quiz
Hoe kunnen kinderen met hun angst leren omgaan door MindLight te spelen?
A
Het spel wordt donker als de speler went aan angst.
B
Het spel wordt lichter als de speler kalmeert.
C
Het spel wordt enger als de speler minder bang wordt.
Slide 10 - Quiz
In alinea 7 bespreekt de schrijver de resultaten van het onderzoek met MindLight. Waarom bespreekt zij hier ook wat er niet is onderzocht?
A
Ze wil aangeven dat de resultaten geen waarde hebben, omdat kinderen uit zichzelf ook altijd minder angstig worden.
B
Ze wil aangeven dat de resultaten zo gunstig waren dat het niet nodig was om te onderzoeken in hoeverre kinderen uit zichzelf minder angstig zouden zijn geworden.
C
Ze wil aangeven dat kinderen ook uit zichzelf minder angstig kunnen zijn geworden, in plaats van dat dit het resultaat was van de therapie of het videospel.
Slide 11 - Quiz
In alinea 11 staat: ‘Hij denkt dat een deel van de kinderen met zo’n spel geholpen is.’ Waarnaar verwijst ‘zo’n spel’?
A
een videospel dat andere resultaten bereikt dan cognitieve gedragstherapie
B
een videospel dat ervoor zorgt dat kinderen minder angstig worden
C
een videospel voor kinderen die één bepaalde angst hebben
Slide 12 - Quiz
Wat is het tekstverband tussen alinea 11 en 12?
A
opsomming
B
reden
C
tegenstelling
D
voorwaarde
Slide 13 - Quiz
Hanneke Scholten vindt de vraag of een videogame ook helpt tegen één specifieke angst terecht. Waarom vindt ze dit een terechte vraag?
A
Een specifiek angst gaat meestal vanzelf over als een kind ouder wordt.
B
Het spel is niet echt bedoeld voor kinderen met een specifieke angst.
C
Kinderen met een specifieke angst willen het liefst met iemand praten over die angst.
D
Uit onderzoek is gebleken dat een specifieke angst altijd ernstiger is dan algemene angsten.
Slide 14 - Quiz
Waarom is het volgens Scholten belangrijk om spelontwerpers te betrekken bij het ontwikkelen van games om angsten te overwinnen?
A
Spelontwerpers hebben meer verstand van wat mensen eng vinden in een game dan psychologen.
B
Spelontwerpers weten hoe ze een game zo interessant kunnen maken dat kinderen het willen spelen.
C
Spelontwerpers weten hoe je de ouders van kinderen kunt stimuleren om hun kind het spel te laten spelen.