Voorbereiding Examen Staatsinrichting

Staatsinrichting:
Een herhalingsles voor Staatsinrichting. Van Willem I tot het feminisme. 
1 / 33
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Staatsinrichting:
Een herhalingsles voor Staatsinrichting. Van Willem I tot het feminisme. 

Slide 1 - Slide

Verzuiling?

Slide 2 - Mind map

Feminisme?

Slide 3 - Mind map

Koning + Ministers
Ministers + Staats-
secretaris
Koning + Grondwet
Kies iemand die namens ons praat
Volksvertegen-woordiging
Regering
Kabinet
Constitutionele monarchie

Slide 4 - Drag question

Waarom kwam Willem I in zijn bootje bij Scheveningen aan?

Slide 5 - Mind map

Willem I: 
  1. Hoe regeerde hij ook alweer?
  2. Koopman-koning?
  3. Hoe ging hij om met de Tweede Kamer en welke gebeurtenis veranderde dit?

Slide 6 - Slide

Wat zien we hier?

Slide 7 - Slide

Hoe zou je Willem I zijn bestuursvorm het best omschrijven?
A
Parlementaire democratie
B
Constitutionele democratie
C
Republiek
D
Feitelijke alleenheerser

Slide 8 - Quiz

Grondwet 1848: 
  1. Wat gebeurde er in Europa in 1848?
  2. Wat hield de grondwet in?
  3. Waarom ondertekende Willem II de grondwet?

Slide 9 - Slide

Wie stelde de Grondwet in Nederland op?
A
Willem II
B
Abraham Kuyper
C
Thorbecke
D
De Liberale Unie

Slide 10 - Quiz

Wat verstaan we onder ministeriële verantwoordelijkheid?
A
Ministers zijn onschendbaar, Koning verantwoordelijk
B
Ministers zijn verantwoordelijk, koning is onschendbaar
C
De Koning was het schuld tijdens de Luxemburgse kwestie
D
De koning heeft meer macht dan de ministers

Slide 11 - Quiz

Wat was de andere regel in de grondwet?
A
Algemeen Kiesrecht
B
Censuskiesrecht

Slide 12 - Quiz

Het parlement in 1848:
Verkreeg dankzij de grondwet een aantal rechten. Bijvoorbeeld: het recht van interpellatie en recht van enquête. Op de volgende dia sleep je het juiste recht naar de juiste uitleg.

Slide 13 - Slide

Wetsvoorstellen wijzigen
Discussie aangaan
Wetsvoorstellen maken
Onderzoek doen
Recht van Interpellatie
Recht van Enquete
Recht van amendement
Recht van Initiatief

Slide 14 - Drag question

Klassieke/Sociale grondrechten?
  1. Klassiek: Vrijheid voor de burger, tegen de overheid. (geen overheid mag optreden)
  2. Sociaal: Bescherming voor de burger, door de overheid. (actief optreden overheid)

Slide 15 - Slide

Wanneer Jalil wordt opgepakt voor het schrijven van een kritisch artikel over Mark Rutte. Dan is dit een overtreding van het:
A
Sociaal Grondrecht
B
Klassiek Grondrecht

Slide 16 - Quiz

Wanneer Justin geslaagd is op het HBO, heeft hij tientallen banen waaruit hij kan kiezen. Dit is een voorbeeld van:
A
Sociaal Grondrecht
B
Klassiek Grondrecht

Slide 17 - Quiz

De Luxemburgse Kwestie:
  1. Waar begon het en welke deal werd er gemaakt?
  2. Waarom blies Nederland de verkoop af?
  3. Wat was het gevolg voor de Tweede Kamer?

Slide 18 - Slide

Waarom was het gebied van Luxemburg zo belangrijk voor deze drie landen?
A
Grensgebied bij oorlog/meer grond en macht
B
Luxemburg wou bij Duitsland horen
C
om de andere landen te pestten
D
Rijk aan grondstoffen

Slide 19 - Quiz

Welk gevolg had de Luxemburgse kwestie voor de Nederlandse politiek?
A
Koning had nog meer macht
B
Ministers waren niet meer belangrijk.
C
de macht verschoof naar het parlement (vertrouwensregel)
D
De Koning moest ontslagen worden

Slide 20 - Quiz

Feminisme: 
  1. Wat was feminisme ook alweer? En wanneer begon het?
  2. Wie waren de belangrijke personen?
  3. Wanneer kregen zij gelijke rechten? (kiesrecht)


Slide 21 - Slide

Welke vrouw was de eerste op een universiteit?
A
Koningin Wilhelmina
B
Nellie van Kol
C
Wilhelmina Drucker
D
Aletta Jacobs

Slide 22 - Quiz

Verzuiling:
  • Elke politieke stroming is gescheiden van elkaar en voor een groot gedeelte van elkaar afgeschermd. De politieke stromingen hadden weinig contact met elkaar.

  • Voorbeeld: Liberalen had hun eigen radio, eigen tv-zenders, eigen sportverenigingen en clubhuizen.

  • Eindigt wanneer welvaart toeneemt en de samenleving ontkerkelijkt. 

Slide 23 - Slide

Liberalen

Socialisten

Protestanten
Katholieken
VVD
PVDA
RKSP
ARP
Bijzondere school
Bijzondere school 
Openbare School - gelijkheid
Openbare School - vrijheid

Slide 24 - Drag question

Waarom eindigt de verzuiling?
A
Provo's maken de zuilen kapot
B
Groei van welvaart en ontkerkelijking
C
Socialisten en liberalen gaan samenwerken
D
Technologie zorgt ervoor dat je alle zuilen hun boodschap hoort

Slide 25 - Quiz

Hoe ontstaat Algemeen Kiesrecht?
A
De arbeiders komen in opstand. De Tweede Kamer wordt gedwongen.
B
Compromis tussen Liberalen en Conservatieven over de bijzondere scholen
C
De vrouwen eisen het op na vele demonstraties.
D
De bevolking werd slimmer en de Conservatieven accepteerden dit.

Slide 26 - Quiz

Wat is een socialist?
A
Een sociaal persoon die begaan is met de armoede van anderen.
B
Een rooie rakker die andere de schuld gaf dat hij geen centen had.
C
Deze wilde het lot van de arbeider verbeteren door een revolutie te starten.
D
Deze wilde het lot van de arbeider verbeteren met vakbonden.

Slide 27 - Quiz

Hoe noemen we Katholieken en Protestanten bij elkaar?
A
Gelovigen
B
Sociaal-Democraten
C
Confessionelen
D
Communisten

Slide 28 - Quiz

Wat is een dienstbode in 1900?
A
Iemand die de post aan huis bezorgd.
B
Iemand die dienstplichtig was voor het leger.
C
Een 19de eeuwse prostituee.
D
Een dienstmeid die bij Rijke mensen introk.

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Slide

Waarvoor protesteerden deze vrouwen?
A
Maatschappelijke gelijkheid aan de man.
B
Seksuele bevrijding van de vrouw.
C
Kiesrecht voor vrouwen
D
Herverdeling huishouden. (Vrouw mag ook carrière maken)

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Slide

Wie wordt hier doodgeschoten? Dit is de aanleiding voor welke gebeurtenis?

Slide 33 - Mind map