Grammatica: meewerkend voorwerp (H4)

 Meewerkend voorwerp
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

 Meewerkend voorwerp

Slide 1 - Slide

Doel van deze les..
Je kunt de volgende zinsdelen benoemen:

- Werkwoordelijk gezegde
- Onderwerp
- Lijdend voorwerp
- Meewerkend voorwerp

Slide 2 - Slide

Gisteren heeft de directeur een lezing gehouden.
De directeur =
A
Onderwerp
B
Lijdend voorwerp

Slide 3 - Quiz

Wie heeft mijn scooter gerepareerd?
Mijn scooter =
A
Onderwerp
B
Lijdend voorwerp

Slide 4 - Quiz

De postbezorger overhandigde de klant de bestelling.
De bestelling =
A
Onderwerp
B
Lijdend voorwerp

Slide 5 - Quiz

Bastiaan geeft Jantine een piano voor haar verjaardag.

Slide 6 - Slide

Bastiaan | geeft         | Jantine | een piano | voor haar verjaardag.
Wie?         handeling  Aan wie?        Wat?           Waarvoor?

Slide 7 - Slide

Bastiaan | geeft | Jantine | een piano | voor haar verjaardag.
Ond          Wwg    Aan wie?        Lv           Waarvoor?

Slide 8 - Slide

Bastiaan | geeft | Jantine | een piano | voor haar verjaardag.
Ond         Wwg         MV             Lv           Waarvoor?

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Meewerkend voorwerp (aantekening)


- Vraag: aan wie / voor wie?

- Alleen in de zin bij een lijdend voorwerp

- Kan met 'aan' of 'voor' beginnen

Slide 11 - Slide

Wat is het meewerkend voorwerp in de zin?

De postbezorger overhandigde de klant de bestelling.
A
De postbezorger
B
De klant
C
De bestelling
D
Er is geen meewerkend voorwerp

Slide 12 - Quiz

Wat is het meewerkend voorwerp in de zin?

De docent Nederlands gaf de leerling een negen voor zijn toets.
A
de docent
B
de leerling
C
voor zijn toets
D
Er is geen meewerkend voorwerp.

Slide 13 - Quiz

Wat is het meewerkend voorwerp in de zin?

Het mooiste schilderij van Rembrandt hangt aan de muur.
A
het mooiste schilderij van Rembrandt
B
van Rembrandt
C
aan de muur
D
Er is geen meewerkend voorwerp.

Slide 14 - Quiz

Bedenk nu zelf een zin met een meewerkend voorwerp

Slide 15 - Open question

Aan de slag!
  • Nakijken: opdrachten     woordenschat H5  
 
  • Maken: opdr. 1 t/m 3 (blz. 193 -   194) 

Let op! Wat je niet afkrijgt, is huiswerk voor morgen!

Slide 16 - Slide