This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Meewerkend voorwerp (aantekening)
- Vraag: aan wie / voor wie?
- Alleen in de zin bij een lijdend voorwerp
- Kan met 'aan' of 'voor' beginnen
Maak opdracht 1
noteer het zo:
pv
wg
ow
lv
mv
Maak opdracht 2
Opdracht 3 mondeling samen
Maak opdracht 5 in een tweetal