5.7 grammatica

5.7 Grammatica
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

5.7 Grammatica

Slide 1 - Slide

Lesdoel:
aan het einde van de les kunnen we persoonlijk voornaamwoorden aanwijzen in een zin

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

ik 
jij
hij/zij/het
wij
jullie
zij
me 
je 
hem/haar
ons
jullie
hun

Slide 4 - Slide

Onderwerpsvorm

de persoonsvorm is het onderwerp in de zin.

Hij loopt op straat. 
Voorwerpsvorm

alle andere persoonsvormen

Games vormen voor hem allang geen uidaging meer. 

Slide 5 - Slide

Bijvoorbeeld: 
Jantje kan geweldig gamen. Hij vindt het ook heel leuk. Alleen kent hij alle spellen uit zijn hoofd. Ze vormen geen uitdaging meer voor hem. 

Slide 6 - Slide

Hoe veel pers. voornaamwoorden (psv) heeft: Ik laat hem echt niet weten dat ik hem leuk vind!
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 7 - Quiz

Bezittelijk voornaamwoord
Naast de persoonlijk voornaamwoorden, zijn er ook bezittelijke voornaamwoorden. Deze geven aan dat iets van iemand is. 

mijn boek
jouw tas 
zijn fiets

Slide 8 - Slide

wanneer komt er een 'w' achter jou?
Alleen bij een bezittelijk voornaamwoord.

jouw tas

Als je zegt: ik geef het aan jou

KOMT ER DUS GEEN "W" ACHTER!!! 

Slide 9 - Slide

Hoort de w achter jou in de volgende zin:
Is dit jouw tas?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quiz

ik - eerste persoon  enkelvoud
jij - tweede persoon enkelvoud
hij - derde persoon enkelvoud

wij - eerste persoon meervoud
jullie - tweede persoon meervoud
zij - derde persoon meervoud 

Slide 11 - Slide

Maken:
5.7 grammatica

Opdracht 3 t/m 8
timer
1:00
Klaar?
Test Jezelf 4.7 of 4.8

Slide 12 - Slide

Wat blijft na deze les hangen? Wat heb je ervan geleerd?

Slide 13 - Open question