Anatomie&fysiologie Het ademhalingsstelsel

1 / 34
next
Slide 1: Slide
Anatomie Fysiologie PathologieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Ademhalingsstelsel
wat weet je ?

Slide 2 - Mind map

Slide 3 - Video

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Wat gebeurt er in de neusholte met de ingeademde lucht?
A
wordt bevochtigd ,verwarmd, gekeurd en gezuiverd
B
wordt verwarmd en gezuiverd
C
wordt bevochtigd en verwarmd
D
wordt verwarmd, gekeurd en gezuiverd

Slide 10 - Quiz

Uit hoeveel kwabben bestaan de longen ?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 11 - Quiz

In welke onderdelen van de luchtwegen zit trilhaarepitheel?
A
Neus, luchtpijp en hoofdbronchiën
B
Neus, luchtpijp, hoofdbronchiën, bronchiolen en longblaasjes
C
Neus, luchtpijp, hoofdbronchiën en bronchiolen

Slide 12 - Quiz

het latijnse woord voor luchtpijp is...
A
Oesofagus
B
Trachea
C
Gaster
D
Alveoli

Slide 13 - Quiz

Het ademcentrum wordt beïnvloed via chemoreceptoren. Wel gas beïnvloedt de ademhaling ?
A
Stikstof
B
Koolstofdioxide
C
Koolstofmonoxide
D
Zuurstof

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Uit welke fases bestaat de ademhaling ?
A
Inademing, adempauze, uitademing
B
inademing, uitademing, adempauze
C
Inademing, uitademing

Slide 29 - Quiz

De ruimte tussen de beide longen heet...
A
bifurcatie
B
longhilus
C
pleuraholte
D
mediastinum

Slide 30 - Quiz

wat is diffusie ?
A
vloeistof transport bij concentratieverschil
B
stoffentransport bij concentratieverschil
C
doorlaatbaarheid van een bloedvat

Slide 31 - Quiz

Stelling 1; de hoeveelheid lucht die in één ademteug wordt ingeademd wordt ademvolume genoemd

Stelling 2; de hoeveelheid lucht die één minuut wordt in - of uitgeademd heet residu volume

A
stelling 1 is juist
B
stelling 2 is juist
C
beide stellingen zijn onjuist
D
beide stelling zijn juist

Slide 32 - Quiz

Wat gebeurt er met het ademminuutvolume wanneer je diep en snel ademhaalt ?
A
ademminuutvolume neemt toe
B
ademminuutvolume neemt af
C
ademminuutvolume blijft gelijk

Slide 33 - Quiz

Door welk bloedvat wordt het longweefsel zelf van zuurstof voorzien ?
A
vena bronchiales
B
vena pulmonales
C
arteriae bronchiales
D
arteriae pulmonales

Slide 34 - Quiz