240315 Grammatica ws §4 + Thema B §2

Welkom H2a!
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Welkom H2a!

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Vrij lezen (10 min)
  • Mini-quiz over woordsoorten brugklas (10 min)
  • Grammatica woordsoorten §4 (7 min)
  • Zelfstandig werken (20 min)
  • Thema B > mysteries
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Leerdoelen brugklas
  • Lidwoord (bepaald/onbepaald)
  • Zelfstandig naamwoord
  • Bijvoeglijk naamwoord
  • Werkwoorden (zelfstandig / hulp)
  • Voorzetsels
  • Voornaamwoorden > persoonlijk + bezittelijk
  • Bijwoorden 

Slide 3 - Slide


Je moet ook nooit Cola drinken bij de computer.
A
Zelfstandig naamwoord (zn)
B
Voorzetsel (vz)
C
Bijvoeglijk naamwoord (bn)

Slide 4 - Quiz


Ik fiets nog snel even naar de winkel.
A
Bepaald lidwoord (blw)
B
Onbepaald lidwoord (olw)

Slide 5 - Quiz


Gisteravond heb ik een film gekeken.
A
Zelfstandig werkwoord (zww)
B
Hulpwerkwoord (hww)

Slide 6 - Quiz

Welke bepaalde lidwoorden zijn er?

Slide 7 - Open question

Noteer de persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden.

Jullie zullen toch wel jullie mond houden tijdens deze voorstelling?

Slide 8 - Open question

Hoeveel bijvoeglijk naamwoorden (bn) staan er in onderstaande zin?
Ons nieuwe huis is mooi en groot.

Slide 9 - Open question


Kies de juiste woordsoort.
Archeologen hebben
 een bijzondere vondst gedaan 
 in het Italiaanse Pompeï
A
Zelfstandig werkwoord (zww)
B
Hulpwerkwoord (hww)
C
Zelfstandig naamwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 10 - Quiz


Kies de juiste woordsoort.
Volgens mij word jij beïnvloed door jouw vrienden
A
Pers. voornaamwoord
B
Bez. voornaamwoord

Slide 11 - Quiz

Wat gaan we doen?
  • Vrij lezen (10 min)
  • Mini-quiz over woordsoorten brugklas (10 min)
  • Grammatica woordsoorten §4 (5 min)
  • Zelfstandig werken (20 min)
  • Introductie Thema B > mysteries
timer
10:00

Slide 12 - Slide

Leerdoel 
Ik kan vragende en aanwijzende voornaamwoorden herkennen.



Wat was ook alweer een voornaamwoord?

Slide 13 - Slide

Aanwijzend voornaamwoord (aanw. vnw)
  • Wijst een mens, dier of ding aan.
  • Staat voor een zelfstandig naamwoord óf alleen, maar dan kan je het zn erachter denken.

Deze kast vind ik niet mooi, maar die wel.

Ik vind hetzelfde leuk als mijn zusje.

Slide 14 - Slide

Aanwijzend voornaamwoord 
LET OP:
dat en die MOET je kunnen vervangen voor dit of deze

Deze/die kast vind ik mooi.
Dat/dit boek vind ik leuk.

De jongen die daar staat, vind ik aardig.

Aanwijzend voornaamwoord

LET OP:

Richtingen zijn GEEN aanwijzende voornaamwoorden.

daar, daarheen

Slide 15 - Slide

Vragende voornaamwoorden (vr.vnw)
Er zijn er vier.

Wie, wat, welk(e), wat voor (een).

Ze hebben altijd met een vraag te maken.

Slide 16 - Slide

Vragend voornaamwoord 

LET OP:
Wie en wat zijn geen vragende voornaamwoorden als er geen vraag wordt gesteld en ze terugverwijzen naar een eerder woord.

De jongen van wie ik die tas heb gekregen, vind ik aardig.

Vragend voornaamwoord

LET OP:

Niet alle vraagwoorden zijn een vragend voornaamwoord.

waar, waarheen, hoe, waarom, wanneer

Slide 17 - Slide

Welk vragend voornaamwoord zie je?


Slide 18 - Open question

Aanwijzend voornaamwoord
Vragend voornaamwoord
Wat
lees
jij
momenteel
voor
boek
?
Dat
boek
is
leuker
dan
dit
boek.

Slide 19 - Drag question

Oefenen
Cursus 5 - grammatica
  1. Maak de opdrachten 1, 2, 5 en 7 van §2 online af;
  2. Maak van §4:
    Ik vind het nog lastig > maak opdracht 1, 3 en 4 
    Ik denk dat ik het snap > maak opdracht 1, 2 en 4 
    Ik vind dit erg makkelijk > maak opdracht 1, 4 en 5 

Hoe: Alleen
Wat: iPad
Klaar: Oefen verder via www.cambiumned.nl > woordsoorten > voornaamwoorden > vragend + aanwijzend

timer
20:00

Slide 20 - Slide

Pauze
timer
3:00

Slide 21 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Vrij lezen (10 min)
  • Mini-quiz over woordsoorten brugklas (10 min)
  • Grammatica woordsoorten §4 (7 min)
  • Zelfstandig werken (20 min)
  • Thema B > mysteries

Slide 22 - Slide

Thema B > mysteries
Opdracht:
Ik lees voor, jij leest mee.

Tussendoor stel ik wat vragen over betekenis van woorden of opvallende zaken.

Opdracht 2:
Bedenk in tweetallen nog twee manieren waarop de politie de dader had kunnen betrappen. Je krijgt 4 minuten om te brainstormen.
timer
4:00

Slide 23 - Slide

Volgende les
Huiswerk:
  • Maak de opdrachten 1, 2, 5 en 7 van §2 online af;
  • Ik vind het nog lastig > maak opdracht 1, 3 en 4
  • Ik denk dat ik het snap > maak opdracht 1, 2 en 4
  • Ik vind dit erg makkelijk > maak opdracht 1, 4 en 5

Volgende les: werkwoorden (hulp, zelfstandig, koppel)

Slide 24 - Slide