Spelling 1.5

Start van de les
  • Leg je schrift open op tafel
  • Lees 10 minuten in je leesboek

  • Playlist mag, maar zachtjes

1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Start van de les
  • Leg je schrift open op tafel
  • Lees 10 minuten in je leesboek

  • Playlist mag, maar zachtjes

Slide 1 - Slide

Opfrissertje - tot nu toe
* Woorden
* Woordvierkant
* Woorden voor je eindexamen 1
* 3 tips om woorden te onthouden
* Enkelvoudige versus samengestelde zin
* Hoofdzin en bijzin
* Voegwoorden

Slide 2 - Slide

Weet je nog?
* Een enkelvoudige zin heeft 1 persoonsvorm:
      Jayda schrijft haar vragen op. 

* Een samengestelde zin heeft 2 of meer persoonsvormen:
      Jayda leert hard voor haar proefwerk, omdat ze een hoog cijfer wil halen. 

---->>> Zie schema blz. 219 in je boek: Spelling van de persoonsvorm <<<----

Slide 3 - Slide

Even oefenen
Maak opdracht 3abi en 4a (blz. 32)
Tijd: maximaal 5 minuten
Daarna: klassikaal bespreken

Slide 4 - Slide

Opdracht 3a +4a
Een Afrikaans gezegde                           (luiden): 'Je hebt een dorp nodig om een kind op te voeden.'

Slide 5 - Slide

Opdracht 3b +4a
Wat                                    (betekenen) dit gezegde?

                

Slide 6 - Slide

Opdracht 3i +4a
                        (bieden) de meester of juf geen soelaas?

Slide 7 - Slide

Aan de slag
Maak opdr. 2abcd, 5ef, 6 (blz. 32/33)
+ opdr. 6/8/9 (blz. 30/31)
Klaar? Lees alle leerstof voor de SO (19-10) goed door en schrijf vragen op!
Niet klaar? Huiswerk voor volgende les. 

Slide 8 - Slide

Start van de les
  • Leg je schrift open op tafel
  • Lees 10 minuten in je leesboek

  • Playlist mag, maar zachtjes

Slide 9 - Slide

9a
Op de camping feest je alle dagen lang, hoewel je het wel hebt gehad, 
omdat je met je tent worstelt en de douche koud water geeft

Slide 10 - Slide

9b
Als de laatste dag aanbreekt, je je spullen weer bij elkaar probeert te zoeken en je in de stress schiet, ligt je vriendin nog in de zon te bakken

Slide 11 - Slide

2 (blz. 32)
  1. Welke woorden zijn werkwoorden?
  2. Wat is onjuist gespeld?
  3. Volg stappenplan (blz. 219 om juiste spelling te achterhalen)

Slide 12 - Slide

2 (blz. 32)
Ik heb uw advertentie voor een stagebaan gelezen. U bied een stagebaan aan die mij erg interessant lijkt. Ik voldoe volledig aan de eisen die u steld. In de zomervakantie heb ik mijn Nederlands bijgespijkerd en ik heb gevraagd of mijn leraar de belangrijkste punten nog even wil herhalen. 

Slide 13 - Slide

Het Afrikaanse gezegde 'It takes a village to raise a child' (betekenen) dat een kind niet alleen (worden) opgevoed door de ouders.
A
betekend + word
B
betekent + word
C
betekent + worden
D
betekent + wordt

Slide 14 - Quiz

Als een kind slecht gedrag (vertonen), (bemoeien) de hele buurt zich ermee.
A
vertoont + bemoeit
B
vertoont + bemoeien
C
vertoond + bemoeit
D
vertoondt + bemoeit

Slide 15 - Quiz

Elk lid van de gemeenschap (vertellen) het kind waar de grens (liggen) en (ingrijpen) wanneer er iets (gebeuren).
A
verteld + ligt + grijpt in + gebeurt
B
vertelt + ligt + grijpt in + gebeurd
C
verteld + ligt + grijpt in + gebeurd
D
vertelt + ligt + grijpt in + gebeurt.

Slide 16 - Quiz

Het kind (veranderen) vervelend gedrag, omdat het (merken) dat iedereen hem of haar in de gaten (houden)!
A
verandert + merkt + houdt
B
verandert + merkt + houd
C
veranderd + merkt + houd
D
veranderd + merkt + houdt

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Slide

Leestekens

. = einde van de zin
? = einde van een vraagzin
! = einde van een uitroepzin.

Slide 19 - Slide

Leestekens: komma
Gebruik van de komma = ,
1) tussen twee gezegdes in een samengestelde zin, altijd vóór het voegwoord:
        Ik heb helemaal geen zin in school, want het is zulk lekker weer buiten.



Slide 20 - Slide

Leestekens: komma
Gebruik van de komma = ,
2) In een opsomming:
       Ik heb verschillende sporten beoefend: volleybal, voetbal, turnen en dans. 

3) Tussen twee bijvoeglijke naamwoorden:
         Joya is dat enthousiaste, kleine meisje. 



Slide 21 - Slide

Leestekens: komma
Gebruik van de komma = ,
4) Bij woordjes als toch, hoor, ja, oké:
            Ja hoor, ik hang straks de was wel op, oké?

---> Deze woorden zijn 'opvullers' of 'stopwoordjes', die niets met de inhoud van de zin te maken hebben. Door de komma worden ze buiten de zin gezet. 


Slide 22 - Slide

Dubbele punt
Je gebruikt een : om aan te geven dat er iets volgt na een uitspraak, zoals:
  • een voorbeeld
  • een uitleg
  • een opsomming
  • een citaat

Slide 23 - Slide

Aanhalingstekens
Aanhalingstekens ' ... ' gebruik je om:
1) een citaat op te schrijven 

Slide 24 - Slide

Aan de slag
Maak opdr. 7, 8 (blz. 33)
Klaar? Lees de theorie voor de SO (19-10) goed door! Schrijf vragen op! 
Niet klaar? Huiswerk voor volgende les. 

Slide 25 - Slide