Les 38 - Spelling §1 hoofdletters en leestekens

Les 38 - Spelling §1 hoofdletters en leestekens
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with text slides.

Items in this lesson

Les 38 - Spelling §1 hoofdletters en leestekens

Slide 1 - Slide

Hallo 1va
Pak je spullen alvast (boek/Nieuw Nederlands/pen+schrift) en je leesboek
  • Wat gaan we doen vandaag?
  • Lezen (10 min)
  • Wat weet je nog?
  • Uitleg §1 hoofdletters en leestekens
  • Opdrachten maken §1
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Hallo 1vhtb
Pak je spullen alvast (boek/Nieuw Nederlands/pen+schrift) en je leesboek
  • Wat gaan we doen vandaag?
  • Lezen (10 min)
  • Wat weet je nog?
  • Uitleg §1 hoofdletters en leestekens
  • Opdrachten maken §1
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Wat weet je al?
Wanneer gebruik je een hoofdletter?
Welke leestekens ken je en wanneer gebruik je ze?

Beantwoord deze twee vragen en overleg ze met je buur.
timer
2:00

Slide 4 - Slide

LESDOELEN:

Ik kan/weet...

- hoofdletters in zinnen op de juiste manier gebruiken.
- punten, uitroeptekens en vraagtekens op de juiste manier gebruiken.
- hoofdletters bij namen op de juiste manier gebruiken.
- komma's op de juiste manier gebruiken.

Slide 5 - Slide

Hoofdletters 
Gebruik hoofdletters:
  • Aan het begin van een zin.
     Hoe laat kom je? Ik kom om drie uur.
  • Bij namen bijv. merken/personen.
     Nike, Vincent van Gogh
  • Bij topografische namen, dus namen van steden, provincies, landen, rivieren, etc. en afgeleide daarvan.
      Zeeuws-Vlaanderen, Engels, Donau, Zuid-Chinese

Slide 6 - Slide

Hoofdletters

Let op!
Het is A. F. Th van der Heijden, maar ook meneer Van der Heijden.

Wat is het verschil?

Slide 7 - Slide

Hoofdletters

Geen hoofdletters:
1. dagen: maandag, dinsdag...
2. maanden: oktober, november...
3. seizoenen: herfst, winter....
4. windstreken: noorden, oosten...

Slide 8 - Slide

Leestekens
Je kunt een zin op drie manieren eindigen:
1. met een punt: .
  • Einde van zin: Gisteren ging ik naar een concert.
2. met een vraagteken: ?
  • bij vraagzin: Hoe laat is het? Doe je mee?
3. met een uitroepteken: !
  • Geeft nadruk: Pak dat niet! Lydia is een echte held!

Slide 9 - Slide

1. tussen twee persoonsvormen
  • Wanneer de zon schijnt, willen de kleuters buitenspelen.
2. voor verbindingswoorden (daardoor, omdat, want.....)
  • Ik wil naar de Efteling, maar ik heb geen geld voor een kaartje.
3. na een uitroep. 
  • 'Hé, dat is mijn chocoladetaart!'
Meestal Geen komma voor en en of
Leestekens: komma's

Slide 10 - Slide

Zelf oefenen 1va
Cursus7 Spelling
Wat:  Maak van §1 opdracht 1 t/m 4 p. 244-245
Hoe:  Individueel 
Hulp: Nieuw Nederlands, buur, docent.
Tijd:  15 min.
Uitkomst: Geoefend met hoofdletters en leestekens
Klaar?
Ben je klaar lezen in je leesboek of huiswerk 
timer
15:00

Slide 11 - Slide

Zelf oefenen 1vhtb
Cursus 7 Spelling §1 hoofdletters en leestekens
Wat:  Maak van §1 opdracht 1 t/m 4 p. 244-245.
Hoe:  Individueel 
Hulp: Nieuw Nederlands, buur, docent.
Tijd:  15 min.
Uitkomst: Geoefend met hoofdletters en leestekens
Klaar?
Ben je klaar lezen in je leesboek of huiswerk 
timer
15:00

Slide 12 - Slide

LESDOELEN:

Ik kan/weet...

- hoofdletters in zinnen op de juiste manier gebruiken
- punten, uitroeptekens en vraagtekens op de juiste manier gebruiken
- hoofdletters bij namen op de juiste manier gebruiken
- komma's op de juiste manier gebruiken

Slide 13 - Slide

Fijne dag!
Ruim rustig op en blijf rustig zitten tot de bel gaat.

Slide 14 - Slide