Bijwoordelijke bepaling

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Bijwoordelijke bepaling

Grammatica zinsdelen, hs. 6.

Je leert over bijwoordelijke bepalingen.

Een bijwoordelijke bepaling is een zinsdeel dat je iets vertelt over tijd, plaats, richting, reden en hoeveelheid.

1. Juist
2. Onjuist

Niet alle bijwoordelijke bepalingen geven antwoord op een vraag.

1. Juist
2. Onjuist

Bijwoordelijke bepalingen geven meer informatie over datgene wat de werkwoorden in de zin uitdrukken.

1. Juist
2. Onjuist

Niet in alle zinnen komt een bijwoordelijk bepaling voor, maar een zin kan ook meerdere bijwoordelijke bepalingen bevatten.

1. Juist
2. Onjuist

Welk(e) woord(en) vormt(en) de bijwoordelijke bepaling(en)?
'Volgende week moet je hem maar gaan helpen.'

1. Maar
2. Volgende week en maar
3. Je
4. Hem

Welk(e) woord(en) vormt(en) de bijwoordelijke bepaling(en)?
'Zij gaat met de fiets of brommer naar het popconcert.'

1. Zij
2. Gaat
3. Met de fiets en naar het popconcert
4. Met de fiets of brommer en naar het popconcert

Welk(e) woord(en) vormt(en) de bijwoordelijke bepaling(en)?
'Door het droge voorjaar is het waterpeil gezakt.'

Welk(e) woord(en) vormt(en) de bijwoordelijke bepaling(en)?
'Dat jaar ben ik vaak ziek geweest.'

Welk(e) woord(en) vormt(en) de bijwoordelijke bepaling(en)?
'Bij mevrouw Persoon mag je soms snoepen.'

Welk(e) woord(en) vormt(en) de bijwoordelijke bepaling(en)?
'Vanmorgen heeft hij haar het nieuws al verteld.'