4.2/4.2+4.3 Bloedsomloop

Bloedsomloop les 2
KGT = 4.2
BB= 4.2+4.3
1 / 45
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

Items in this lesson

Bloedsomloop les 2
KGT = 4.2
BB= 4.2+4.3

Slide 1 - Slide

wat gaan wij doen?
Hw controle/Absenties
Herhaling en nieuwe basisstof
Opdrachten maken
afsluiten

Slide 2 - Slide

Wat weten we nog?

Slide 3 - Slide

Samenvatting vorige les
Bloed bestaat uit:
  1. bloedplasma => water, opgeloste stoffen, plasma eiwitten
  2. Rode bloedcellen => vervoert zuurstof
  3. Witte bloedcellen => bestrijden ziekteverwekkers
  4. Bloedplaatjes => zorgen voor bloedstolling

Slide 4 - Slide

Doel van de les: 
Je kunt vertellen waar het bloedvatenstelsel uit bestaat
je kunt het verschil aangeven tussen de kleine bloedsomloop en de grote bloedsomloop

Slide 5 - Slide

Bloedvatenstelsel













bloedvaten en het hart 
2,5 keer omtrek aarde

Slide 6 - Slide

doel:
Zuurstof en voeding naar de cellen brengen
CO2 en afvalstoffen bij de cellen ophalen

Slide 7 - Slide

rood en blauw?
  • Het bloedvatenstelsel van de mens bestaat uit het hart en de bloedvaten. 
  • Door het hele lichaam lopen grote en kleine bloedvaten. 
  • Het hart pompt het bloed door de bloedvaten. 
  • De weg die het bloed door het lichaam aflegt, noem je de bloedsomloop. 

Slide 8 - Slide

drie typen bloedvaten


Er zijn drie typen bloedvaten 
• slagaders
• haarvaten
• aders

Slide 9 - Slide

Slagaders hebben meestal de naam van het orgaan waar ze naartoe lopen. Door de beenslagaders bijvoorbeeld stroomt bloed naar de benen toe.

 Aders hebben meestal de naam van het orgaan waar ze vandaan komen. Door de beenaders stroomt bloed uit de benen weg.

De bloedvaten van en naar het hart hebben andere namen: onderste holle ader, bovenste holle ader en aorta.

Slide 10 - Slide

Uitzondering!
Nog een uitzondering is de poortader. Dit bloedvat vervoert bloed van de darmwand naar de lever. 
Het bloed in de poortader bevat weinig zuurstof, want de zuurstof is in de darmwand gebruikt voor de verbranding. 
Na een maaltijd bevat het bloed in de poortader veel voedingsstoffen. Die zijn via de darmwand in het bloed opgenomen. De poortader vervoert de voedingsstoffen naar de lever.

Slide 11 - Slide

Longslagader en longader
Uitzondering! andersom  maar dat doen we dinsdag 

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Link

Dubbele bloedsomloop

Kleine bloedsomloop
+
Grote bloedsomloop
=
dubbele bloedsomloop

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Slagader 
Hart pompt bloed in slagaders. 
bloed stroomt met kracht weg van het hart, naar de organen toe. 
door kracht= bloeddruk op de wand van slagaders hoog. 
De wanden van de slagaders zijn dik, gespierd en elastisch.

Als het hart bloed in de slagaders perst, zetten de slagaders uit. Daarna veren ze weer terug. Dat kun je voelen aan je pols (de polsslag). In de polsen ligt een slagader vlak onder de huid, maar de meeste slagaders liggen dieper in het lichaam. Daar kunnen ze niet zo gauw beschadigd worden.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Haarvaten
De slagaders vertakken zich in de organen tot steeds kleinere bloedvaten. 
Dunne wanden bestaat uit maar één laag cellen.
In de haarvaten neemt de bloeddruk sterk af. 

Dunne wand= vocht (zuurstof en voedingsstoffen) kan haarvaten verlaten naar de cellen toe. 

Cellen verbruiken de zuurstof en de voedingsstoffen bij de verbranding
Door verbranding= koolstofdioxide en andere afvalstoffen vrij en kunnen in het bloed in de haarvaten worden opgenomen.

Slide 19 - Slide

Aders
Die haarvaten komen samen in aders. 
De bloeddruk in de aders is laag. De wanden van de aders zijn dunner en minder elastisch dan die van de slagaders.

In de aders is geen hartslag meer voelbaar. De aders liggen meestal minder diep in het lichaam. Je kunt ze op je handen zien als blauwige strepen.

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Kleppen
Het hart zuigt het bloed uit de aders terug.
 Veel aders bevatten kleppen, vooral de aders in armen en benen. Deze kleppen laten het bloed maar in één richting door. 

Zo helpen de kleppen mee om het bloed terug te voeren naar het hart. 

Ze voorkomen dat het bloed door de zwaartekracht terugstroomt naar de organen.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video

Welk bloedonderdeel vervoert zuurstof?
A
Rode bloedcellen
B
Bloedplaatjes
C
Witte bloedcellen

Slide 25 - Quiz

De kleine bloedsomloop gaat naar.....
A
alle organen van het lichaam
B
de longen

Slide 26 - Quiz

Welk type bloedcellen kunnen door wanden heen kruipen?
A
Rode bloedcellen
B
Bloedplaatjes
C
Witte bloedcellen

Slide 27 - Quiz

Bij een dubbele bloedsomloop gaat het bloed.......
A
2x door de longen
B
2x door het hart
C
2x door alle organen

Slide 28 - Quiz

Welke bloedcellen bestaan niet uit hele cellen?
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
bloedplaatjes

Slide 29 - Quiz

Uit welke delen bestaat bloed?
A
bloedplasma en rode bloedcellen
B
Rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes
C
Bloedcellen en water
D
Bloedplasma en bloedcellen

Slide 30 - Quiz

Laag A in de
reageerbuis, bevat
A
Bloedplasma
B
witte bloedcellen
C
Bloedplaatjes
D
Bloedplaatjes en witte bloedcellen

Slide 31 - Quiz

Waaruit bestaat bloedplasma voornamelijk?
A
eiwitten
B
water
C
zouten
D
zuurstof

Slide 32 - Quiz


Bij één omloop, stroomt het bloed.....
A
1 x door het hart
B
2 x door het hart
C
3 x door het hart
D
niet door het hart

Slide 33 - Quiz

Onderdeel 2 is een...?
A
rode bloedcel
B
witte bloedcel
C
bloedplaatje
D
bloedplasma

Slide 34 - Quiz

Welke bloedcellen hebben een celkern?
A
Alleen witte bloedcellen
B
Alleen rode bloedcellen
C
Alleen bloedplaatjes
D
Witte en rode bloedcellen

Slide 35 - Quiz

De functie van de grote bloedsomloop is het opnemen en afgeven van zuurstof aan de organen.
A
JUIST
B
ONJUIST

Slide 36 - Quiz

Met de dubbele bloedsomloop wordt de kleine en grote bloedsomloop samen bedoeld
A
JUIST
B
ONJUIST

Slide 37 - Quiz

Slagaders hebben een wand van 1 cellaag dik
A
JUIST
B
ONJUIST

Slide 38 - Quiz

De bloeddruk in de slagaders is hoog
A
JUIST
B
ONJUIST

Slide 39 - Quiz

De bloeddruk in de slagaders is hoog
A
JUIST
B
ONJUIST

Slide 40 - Quiz

Bloed dat door de aders stroomt is bijna altijd zuurstof arm/afvalstof rijk
A
JUIST
B
ONJUIST

Slide 41 - Quiz

Het bloed in de longslagader is zuurstofrijk.
A
JUIST
B
ONJUIST

Slide 42 - Quiz

Slagaders
Haarvaten
Aders
Gespierde wand
1 cellaag dik
'Dunne' wand, weinig gespierd
Vervoert bloed 
van hart af
Heeft kleppen

Slide 43 - Drag question

Slide 44 - Video

Aan de slag
BB= 
4.2 opdracht 1 t/m 6
4.3 opdr 1 tm 7 (4,5,6 overslaan)

KGT= 4.2 opdracht 1 tm 8 (4 overslaan)

Slide 45 - Slide