4.2 E Assenstelsels en tijd

4.2 D Fomules
Maak 26
Hw 18, 23 + nakijken
timer
5:00
1 / 30
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo lwoo, tLeerjaar 4

This lesson contains 30 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

4.2 D Fomules
Maak 26
Hw 18, 23 + nakijken
timer
5:00

Slide 1 - Slide

Formule
  • Door de stippengrafiek over de gemiddelde lengte van een  19-jarige kun je een rechte lijn trekken.
  • Niet alle stippen liggen precies op de lijn.

Slide 2 - Slide

Formule
  • Bij de rechte lijn is een lineaire formule gemaakt.
  • Die formule is:
  • lengte (mm) = 1630 + 1,25t.
  • Hierin is t de tijd in jaren na 1900. 

Slide 3 - Slide

Formule
  • Natuurlijk klopt die formule niet precies met de werkelijkheid,
  • maar hij is goed te gebruiken.
  • Zo is het met de meeste formules in de praktijk. 

Slide 4 - Slide

Formule
  • Formules worden gebruikt om voorspellingen te doen.
  • Met dat voorspellen moet je wel voorzichtig zijn.
  • Misschien heeft de formule alleen maar betekenis voor een bepaalde periode of hebben tussenliggende waarden geen betekenis. 

Slide 5 - Slide

Voorbeeld
Om de lengte van een 19-jarige uit te rekenen kun je een formule gebruiken. lengte (mm) =1630 + 1,25t
Hierin is t de tijd in jaren na 1900.
Hoeveel meter is volgens de formule de lengte van een 19-jarige in 2050? Rond af op twee decimalen. Geef commentaar bij je antwoord.

Slide 6 - Slide

Aan het werk...
rechthoek: 27, 28, 31 + nakijken
cirkel: 28, 31 + nakijken
ster: 30, 31 + nakijken
timer
10:00

Slide 7 - Slide

Assenstelsels en tijd
  • Een grafiek teken je in een assenstelsel.
  • Een assenstelsel heeft een horizontale as en een verticale as.
  • Bij de assen staan variabelen en eenheden. 

Slide 8 - Slide

Assenstelsels en tijd
  • In het assenstelsel hiernaast is de horizontale as naar links doorgetrokken
  • Daar staan negatieve getallen bij.
  • Dat betekent dat je terug gaat in de tijd. 

Slide 9 - Slide

Voorbeeld
In de figuur is de grafiek van de formule V = 13 -0,4t  getekend.
Hierin is V de voorraad in kg en t de tijd in dagen met t=0 op 5 juli.
a. Welke datum hoort bij t = 4?

Slide 10 - Slide

Voorbeeld
In de figuur is de grafiek van de formule V = 13 -0,4t  getekend.
Hierin is V de voorraad in kg en t de tijd in dagen met t=0 op 5 juli.
b. Welke datum hoort bij t = -2?

Slide 11 - Slide

Voorbeeld
In de figuur is de grafiek van de formule V = 13 -0,4t  getekend.
Hierin is V de voorraad in kg en t de tijd in dagen met t=0 op 5 juli.
c. Bereken de voorraad op 2 augustus.

Slide 12 - Slide

Voorbeeld
In de figuur is de grafiek van de formule V = 13 -0,4t  getekend.
Hierin is V de voorraad in kg en t de tijd in dagen met t=0 op 5 juli.
d. Bij de aankoop had de eigenaar 17 kg hondenvoer gekocht. Op welke datum was dat?

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Aan het werk...
rechthoek: 32, 33, 34, 35, 36, 41 + nakijken
cirkel: 34, 35, 36, 38, 41 + nakijken
ster: 36, 38, 39, 40, 41 + nakijken
timer
10:00

Slide 16 - Slide

Formules bij hetzelfde verband
  • De formule B = 15 + 2a en  a = (B - 15)/2 beschrijven hetzelfde verband.
  • In het voorbeeld zie je hoe je dat kunt controleren.

Slide 17 - Slide

Voorbeeld
Beschrijven de formules B = 15 + 2a en a = (B - 15)/2 hetzelfde verband?
Laat dat met berekeningen zien.

Slide 18 - Slide

Afspraak
Je vult altijd 2x 2 waarden in!
dus a = 2 en a = 10 bijvoorbeeld en berekent dan de bijbehorende B's en vult deze weer in in de andere formule om te kijken of en weer a=2 en a=10 uitkomt.

Slide 19 - Slide

Aan het werk...
rechthoek: 42, 43, 48 + nakijken
cirkel: 43, 46, 48 + nakijken
ster: 46, 47, 48 + nakijken
timer
10:00

Slide 20 - Slide

Vergelijkingen oplossen
  • Voorbeelden van vergelijkingen zijn:
  • 2x + 6 = 4      3 + 6x = 10 - x
  • 0,5x = 3 - 25x
  • x2 + 6x = -5
  • Ook 45 = 13  + 4 x tijd (uren) is een vergelijking.
  • Bij een vergelijking kun je een oplossing vinden
  • Die oplossing is een getal

Slide 21 - Slide

Vergelijkingen oplossen
  • Voor het oplossen van vergelijkingen ken je drie manieren:
  • 1. oplossen met grafieken
  • 2. oplossen met de balansmethode
  • 3. oplossen met inklemmen

Slide 22 - Slide

Vergelijkingen oplossen 1.
  • Vergelijkingen oplossen met grafieken doe je alleen als de grafiek al getekend is.
  • Je kunt dan uit de grafiek het gevraagde punt of snijpunt aflezen.
  • De horizontale coördinaat is de oplossing van de vergelijking.
  • Als er staat bereken, dan mag je niet aflezen.

Slide 23 - Slide

Vergelijkingen oplossen 2.
  • Vergelijkingen oplossen met de balansmethode kun je gebruiken als je twee lineaire verbanden met elkaar moet vergelijken. 

Slide 24 - Slide

Vergelijkingen oplossen 3.
  • Vergelijkingen oplossen met inklemmen doe je 
  • als het oplossen met grafieken te onnauwkeurig is
  • als je een vergelijking hebt waarbij de balansmethode niet werkt,
  • bijvoorbeeld een vergelijking met machten of met een deelstreep.

Slide 25 - Slide

Voorbeeld
Koeriersbedrijf De Kerrijer berekent de bezorgkosten met de formule B = 27,95 + 1,51g. Hierin is B de bezorgkosten in euro's en g het gewicht in kilogrammen.
a. Teken de grafiek
b. Hoeveel weegt een pakje waarvoor 
je €40 bezorgkosten betaalt?

Slide 26 - Slide

Voorbeeld
De firma's Quick en de Kerrijer bezorgen pakjes. Zij berekenen de bezorgkosten met  formules. Quick bezorgkosten (€) = 2,75 x gewicht (kg). De Kerrijer bezorgkosten (€) = 27,95 + 1,51 x gewicht (kg)
a. Bij welk gewicht zijn de bezorgkosten gelijk? Rond af op twee decimalen.
b. Hoeveel zijn de bezorgkosten dan?

Slide 27 - Slide

Voorbeeld
Hiernaast zie je de grafiek van hoogte = a2  - 6a + 8 en 
hoogte = 4.
Hierin is a de horizontale afstand in meters en de hoogte in meters.
Bereken de coördinaten van het snijpunt P. Rond af op één decimaal.

Slide 28 - Slide

Aan het werk...
  • leswerk voor 2 kruisjes
rechthoek: 27, 28, 31, 32, 33, 34, 35, 36, 42, 43, 49, 50, 51 + nakijken (1ste kruisje bij 6 opdrachten)
cirkel: 28, 31, 34, 35, 36, 38, 43, 46, 51, 55 + nakijken (5)
ster: 30, 31, 36, 38, 39, 40, 46, 47, 55, 56, 57, 58 + nakijken (6)
  • Huiswerk: 29, 37, 44, 45, 52, 53, 54 + nakijken
  • verlengde instructie

Slide 29 - Slide

Huiswerk
Maken 29, 37, 44, 45, 52, 53, 54 + nakijken en insturen via teams
SE H1 27 november
SE H4 18 december
SE H5 8 januari

Slide 30 - Slide