REK, P3 (P2 3R1A/B), brandstofverbruik

les-informatie
lesdoel   uitleggen / oefenen / toetsen

past bij   ffRekenen mbo 2

auteur   MB
datum   februari 2023

1 / 33
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

les-informatie
lesdoel   uitleggen / oefenen / toetsen

past bij   ffRekenen mbo 2

auteur   MB
datum   februari 2023

Slide 1 - Slide

voorbereiding voor de docent
kopiëren stappenplan

kopieën afronden




Slide 2 - Slide

per - met 1, voor 1
herhaling
voorbeelden
-Het festival kost € 6,00 per persoon.
Voor zes personen betaal je 6 x € 6,00 = € ...,00
-De auto rijdt 80 kilometer per uur.
In anderhalf uur rijdt de auto 1,5 uur x 80 km = ...     km.
-De huur van een studentenkamer bedraagt € 350,00 per mnd.
Na een jaar heeft de student 
12 maanden x € 350 = € ...    ,00 betaald.                    4200


Slide 3 - Slide

per - met 1, voor 1
herhaling
voorbeelden
-Het festival kost € 6,00 per persoon.
Voor zes personen betaal je 6 x € 6,00 = € 36,00
-De auto rijdt 80 kilometer per uur.
In anderhalf uur rijdt de auto 1,5 uur x 80 km = 120 km.
-De huur van een studentenkamer bedraagt € 350,00 per mnd.
Na een jaar heeft de student 
12 maanden x € 350 = € 4200,00 betaald.                   


Slide 4 - Slide

oefenen met de aanpak van context-opgaven
tekst en rekenen
A. de opgave splitsen in info en vraag
1- Lees tekst. Bepaal of je onbekende woorden moet opzoeken.
2- Welke gegevens zijn er in de info-tekst en de afbeelding?
3- Welke gegevens zijn er in de vraag?
4- Wat moet ik doen bij de vraag?
B. nadenken over een oplossing
5- Welke berekeningen kunnen bij de info en de vraag passen?
C. 6- de berekening(en) maken
D. 7- controleren of het zou kunnen wat ik heb uitgerekend

Slide 5 - Slide

ffRekenen Verhoudingen herkennen en gebruiken
Verhoudingen 2
Brandstofverbruik 




de brandstof - de energie voor bijvoorbeeld een auto of scooter
het verbruik - hoeveel gebruikt 'het apparaat' om iets te doen

Slide 6 - Slide

eerst de introductie van 'brandstofgebruik'
daarna eventueel verder met prijsinformatie/eenheid

Slide 7 - Slide

Stap A.1 Lees en bekijk de afbeelding. Geef nog geen reactie.
Bedenk welke onbekende woorden je hier moet opzoeken.
A. Hoeveel km rijdt deze auto
op 1 liter benzine tijdens
deze vakantie?
Rond het antwoord af 
op 1 decimaal.

B. Hoeveel heeft de benzine
gekost?
Vakantie Frankrijk 3472 km
getankt: 248 liter

Slide 8 - Slide

Stap A.1 Lees en bekijk de afbeelding. Geef nog geen reactie.
Bedenk welke onbekende woorden je hier moet opzoeken.
A. Hoeveel km rijdt deze auto
op 1 liter benzine tijdens
deze vakantie?
Rond het antwoord af 
op 1 decimaal.
B. Hoeveel heeft de benzine
gekost?
rijden op      - hoeveel is er nodig
het verbruik - hoeveel km kan je rijden met 1 liter
ca.              - circa - ongeveer

Slide 9 - Slide

A. de opgave splitsen in info en vraag
2- Welke gegevens zijn er in de info-tekst en de afbeelding?
3- Welke gegevens zijn er in de vraag?
info
3472 km
248 liter
€ 2,029
verbruik 1 op 16
vragen
A. Hoeveel km met 1 liter?
    Rond af op 1 decimaal.
B. prijs benzine?
                                     
                                                                  
                                                                  
                                                                    






                                                                                >>>

Slide 10 - Slide

A4- Wat moet ik doen bij de vraag?
de A-vraag:
Hoeveel km met 1 liter?
afronden op 1 decimaal

de taak
uitrekenen hoeveel km hoort bij 1 liter
afronden op 1 decimaal

Slide 11 - Slide

B. 5- nadenken over een oplossing van de A-vraag: 
Hoeveel km rijdt deze auto op 1 liter benzine ?
berekeningen
aantal km per liter

Dit kan met een verhoudingstabel.

afronden
De regels staan op het hulpblad in het rekenmapje.
  


Slide 12 - Slide

C 6- de berekeningen maken
Let op: afronden!
aantal km per liter brandstof
per liter = met 1 liter
ROEP je antwoord NOG NIET. Geef het via LessonUP.
 




liter
248 L
1 L
km
3472 km
...?... km

Slide 13 - Slide

Hoeveel km kun je rijden met 1 liter brandstof?
Type je antwoord.
timer
1:00

Slide 14 - Open question

C 6- de berekeningen maken
Let op: afronden!
aantal km per liter brandstof
per liter = met 1 liter

 



                                                               >>>
liter
248 L
1 L
km
3472 km
...?... km

Slide 15 - Slide

C 6- de berekeningen maken
Let op: afronden!
aantal km per liter brandstof
per liter = voor 1 liter

 



                                    afgerond op 1 decimaal wordt 14,0 km
liter
248 L
1 L
km
3472 km
14 km

Slide 16 - Slide

D 7- controleren of het antwoord zou kunnen kloppen
3472 is ruim 10 keer zo veel als 248

14     is ruim 10 keer zo veel als 1

De kans is groot dat het antwoord (14 km) klopt.

Als het antwoord 140 km was geweest, dan was dat te veel.
Als het antwoord 1,4 km was geweest, dan was dat te weinig.


Slide 17 - Slide

verder met de B-vraag

Slide 18 - Slide

A. de opgave splitsen in info en vraag
2- Welke gegevens zijn er in de info-tekst en de afbeelding?
3- Welke gegevens zijn er in de vraag?
info
3472 km
248 liter
€ 2,029
verbruik 1 op 16
vragen
A. Hoeveel km met 1 liter?
    Rond af op 1 decimaal.
B. prijs benzine?
                                     
                                                                  
                                                                  
                                                                    






                                                                                >>>

Slide 19 - Slide

A4- Wat moet ik doen bij de vraag?
de B-vraag:
Hoeveel kost de benzine?

de taak
uitrekenen van totaal benzine

Slide 20 - Slide

B. 5- nadenken over een oplossing van de B-vraag: 
Hoeveel heeft de benzine gekost?
Dit betekent € 2,029 per liter.

Er is 248 liter getankt.

Dus uitrekenen hoeveel 248 liter kost.


Slide 21 - Slide

Hoeveel kost de benzine?
Type je berekening en het antwoord.
timer
1:00

Slide 22 - Open question

C 6- de berekeningen maken

totaal van de benzinekosten

248 liter x € 2,029 = € 503,192

Geldbedragen noteren we met 2 decimalen:   € 503,19  .

Je moet euro vermelden.



Slide 23 - Slide

D 7- controleren of het antwoord zou kunnen kloppen
schatten

van 248 liter maak ik 200 liter
van € 2,029 maak ik € 2,00

200 L x € 2,00 = € 400,00
€ 400,00 is vergelijkbaar met € 503,19
€ 50,319 zou te weinig zijn; € 5031,90 zou te veel zijn

Slide 24 - Slide

Kies wat nu het beste voor je is.

- zelfstandig werken in ffRekenen online

- nog een rekenopdracht doen met de docent

Slide 25 - Slide

Stap A.1 Lees en bekijk de afbeelding. Geef nog geen reactie.
Bedenk welke onbekende woorden je hier moet opzoeken.
Dit is de prijsopbouw van
benzine in 2019.

Hoeveel belasting zit er 
in totaal op 20 liter benzine?

Slide 26 - Slide

Stap A.1 Lees en bekijk de afbeelding. Geef nog geen reactie.
Bedenk welke onbekende woorden je hier moet opzoeken.
A1 in totaal - twee of meer dingen samen

Slide 27 - Slide

A. de opgave splitsen in info en vraag
2- Welke gegevens zijn er in de info-tekst en de afbeelding?
3- Welke gegevens zijn er in de vraag?
Dit is de prijsopbouw van benzine in 2019.

Hoeveel belasting zit er in totaal op 20 liter benzine? 
info
BTW         € 0,30  per liter
Belasting  € 0,76  per liter
vraag
belasting in totaal
20 liter
                                     
                                                                  
                                                                  
                                                                    






                                                                                >>>

Slide 28 - Slide

A4- Wat moet ik doen bij de vraag?
de vraag:
Hoeveel belastingen in 20 liter?

de taak
-optellen BTW en Belasting per liter
-bepalen hoeveel voor 20 liter

Slide 29 - Slide

B. 5- nadenken over een oplossing van de vraag: 

uitrekenen
-  BTW + Belasting   per liter
-  x 20

Slide 30 - Slide

C 6- de berekeningen maken

BTW + Belasting = totaal belasting
€ 0,30 + € 0,76 = € 1,06   per liter

20 liter x € 1,06 = € 21,20

Let op: geldbedragen noteer je met 2 decimalen achter de komma. Dus € 21,2 is nog niet goed.

Slide 31 - Slide

D 7- controleren of het antwoord zou kunnen kloppen
Een andere berekening toepassen:

20 x BTW per liter = 20 x € 0,30 = € 6,00

20 x Belasting /L   = 20 x € 0,76 = € 15,20  +

                              in totaal      = € 21,20
Dat is hetzelfde antwoord!

Slide 32 - Slide

aan de slag                                     
Bekijk de filmpjes en maak de opgaven
van ffRekenen.
Verhoudingen herkennen en gebruiken
Verhoudingen 2
Brandstofverbruik 

Slide 33 - Slide