2.1 Naar een ander soort leven

4.1: oorlog in Europa
2.1 Naar een ander soort leven
deel 1
1 / 43
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

4.1: oorlog in Europa
2.1 Naar een ander soort leven
deel 1

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

1. Introductie
2. Leervragen 2.1 (deel 1)
3. Uitleg
4. Werktijd
5. Afsluiting
Planning

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

10 tijdvakken
8e tijdvak
Tijdvak 8: Tijd van burgers en stoommachines (1800-1900)

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Industriële revolutie

Slide 4 - Mind map

This item has no instructions

Uitleggen wat er door de grondwet van Thorbecke veranderde in het bestuur van Nederland 
Leervragen
Uitleggen hoe het Koninkrijk der Nederlanden is ontstaan
Aan het eind van de les kan je...
Uitleggen hoe het koninkrijk der Nederlanden werd bestuurd door staatshoofd Willem I
Uitleggen hoe België een eigen koninkrijk stichtte

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Koninkrijk der Nederlanden
Sinds 1813 hoort Nederland niet meer bij Frankrijk. Napoleon was verslagen. 

De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden kwam ook niet meer terug...

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Koninkrijk der Nederlanden
1815: koning Willem I werd staatshoofd. 

Nederland, België en Luxemburg werd één land. Luxemburg was nog wel een zelfstandige staat.


Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Het bestuur van Nederland vanaf 1815
  • Constitutie = grondwet
  • Constitutionele monarchie = koninkrijk met een grondwet 
  • Koning was de leider van de regering

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Verenigd Koninkrijk der Nederlanden

  • Koning leider van de regering regeerde samen met de ministers
  • Naast de ministers was er een parlement met Eerste Kamer en Tweede Kamer

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Video

This item has no instructions


Revolutiejaar 
1848



  • In 1830 werd België onafhankelijk van Nederland
  • Overal zitten er weer koningen op de Europese tronen en ondanks 'een grondwet' is er maar weinig democratie.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Gevolgen
De leider van de Nederlandse Liberalen: Johan Rudolf Thorbecke maakt in 1848 nieuwe grondwet:

  1. Koning is onschendbaar
  2. Ministers zijn verantwoordelijk

Dit betekent: de ministers zijn verantwoordelijk voor de daden van de regering (ook: voor de daden van de koning)

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Afsluiting

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Uit welke landen bestond het Koninkrijk der Nederlanden in 1815?
A
Nederland, Duitsland en Frankrijk
B
Nederland en Friesland
C
Nederland en België
D
Nederland, België en Luxemburg

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Wie was het staatshoofd in 1815?
A
Willem I
B
Willem II
C
Napoleon
D
Willem van Oranje

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een constitutionele monarchie?
A
Een land met een koning
B
Een land met een grondwet
C
Een land met een gekozen president
D
Een land met een koning en een grondwet

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Mensen die meer inspraak en vrijheid in de politiek wilden noemen we ...
A
Liberalen
B
Conservatieven

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

4.1: oorlog in Europa
Werktijd!
Zelfstandig
KLAAR ?
Huiswerk! 
Maken:
  • BK: bladzijde 44-45-46-47-48
  • KGT: bladzijde 48-49-50-51-52-53

Hoe?
  • Alleen
  • Vraag? Steek je vinger op
Goed zo! 
Laat het zien aan de docent.  

Daarna: lezen in je leesboek

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

4.1: oorlog in Europa
2.1 Naar een ander soort leven
deel 2

Slide 19 - Slide

Boek blz 131
1. Herhaling
2. Leervragen 2.1 (deel 2)
3. Uitleg
4. Werktijd
5. Afsluiting
Planning

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Herhaling vorige les

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Uit welke landen bestond het Koninkrijk der Nederlanden in 1815?
A
Nederland, Duitsland en Frankrijk
B
Nederland en Friesland
C
Nederland en België
D
Nederland, België en Luxemburg

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Wie was het staatshoofd in 1815?
A
Willem I
B
Willem II
C
Napoleon
D
Willem van Oranje

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een constitutionele monarchie?
A
Een land met een koning
B
Een land met een grondwet
C
Een land met een gekozen president
D
Een land met een koning en een grondwet

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Mensen die meer inspraak en vrijheid in de politiek wilden noemen we ...
A
Liberalen
B
Conservatieven

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Leervragen
Uitleggen hoe Nederland bestuurd werd door Willem II
Aan het eind van de les kan je...
Uitleggen hoe door de industrialisatie de samenleving veranderde
Uitleggen hoe de leef- en werkomstandigheden van de arbeiders waren
Uitleggen wat de sociale kwestie inhoudt

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

1840-1848: 
Koning Willem II
  • Conservatief: geen ruimte voor veranderingen. Macht bij de koning.
  • Liberalen: Rijke ondernemers wilden meer inspraak. Vrijheid in de politiek.

  • Koning Willem 1 en 2 regeren als absolute vorst.

  • Zij wilden niks horen over democratie.

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Video

This item has no instructions


Paniek bij de vorsten
in heel Europa!




Ook in Den Haag...
Mensen komen in opstand

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Waar denk je aan als je dit plaatje ziet?

Slide 30 - Slide

Waar denk je aan als je dit plaatje ziet ? 

Werkomstandigheden tijdens de industriële samenleving
  • Lange werkdagen: 6 dagen en geen vrije dagen of  vakantie.

  • Oorverdovend lawaai.

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Werkomstandigheden
  • In de fabriekshallen was het donker en er was weinig frisse lucht 
  • Gevaarlijk werk: weinig oog voor veiligheid.
  • Ziek? Geen geld...
  • Geen uitkering zoals tegenwoordig

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

 Woonomstandigheden
tijdens de industriële samenleving

  • Woningen waren donker en piepkleine, dicht op elkaar gebouwd.
  • Slechte hygiëne: afval en uitwerpselen kwamen in beerputten terecht of in rivieren/ kanalen.
  • Geen schoondrinkwater.
  • Slecht en eenzijdig voedsel.

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

 Woonomstandigheden
Door slechte hygiëne
  • Besmettelijke ziektes.
  • Lage levensverwachting
  • Gemiddelde leeftijd arbeider: 35 jaar, 50 jaar was al oud.
  • Daardoor kinderen snel ouderloos.

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

De Sociale Kwestie
Een kwestie is een probleem

1. Het probleem van de slechte woon- en werkomstandigheden van de arbeiders.

2. Armoede probleem

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Waar denk je aan als je dit plaatje ziet?

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Veranderingen in de samenleving
Werknemers zijn ontevreden --> oprichting van vakbonden:
  • Onderhandelen met werkgevers
  • Staken voor betere werkomstandigheden 

In 1860 kreeg de politiek meer aandacht voor de sociale kwestie:
  • Onderzoek naar leef- en werkomstandigheden
  • Wetten die het leven van arbeiders verbeteren
  • Afschaffing kinderarbeid > Kinderwetje van Houten

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Slide 38 - Video

This item has no instructions

Afsluiting

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Hoe noem je de verenigingen die ontevreden arbeiders oprichtten?
A
Vakbonden
B
Sociale kwestie
C
Kinderwetje
D
Grondwet

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een industriële samenleving?
A
Mensen woonden op het platteland en waren boer.
B
Mensen woonden in de steden en werkten in fabrieken

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Leg uit wat er met de sociale kwestie bedoeld wordt.

Slide 42 - Open question

This item has no instructions

4.1: oorlog in Europa
Werktijd!
Zelfstandig
KLAAR ?
Huiswerk! 
Maken:
  • BK: bladzijde 49-50-51-52
  • KGT: bladzijde 54-55-56-57

Hoe?
  • Alleen
  • Vraag? Steek je vinger op
Goed zo! 
Laat het zien aan de docent.  

Daarna: lezen in je leesboek

Slide 43 - Slide

This item has no instructions