De persoonsvorm is altijd een werkwoord.
Je kunt de persoonsvorm vinden door een zin vragend te maken. Het werkwoord dat vooraan komt te staan, is de persoonsvorm.
- Hij heeft nog niet betaald. Heeft hij nog niet betaald?
Je kunt de persoonsvorm vinden door de zin in een andere tijd te zitten. Het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm.
- Waarom loopt hij altijd zo snel? Waarom liep hij altijd zo snel?