5V Grieks 21-4 irrealis & zelfstandig vertalen

Medea 
een tragedie 
van Euripides
1 / 38
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Medea 
een tragedie 
van Euripides

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag? 
Je hebt de vragend voornaamwoorden herhaald 

  • Herhaling vragend voornaamwoord 
  • Stukje gezamenlijk vertalen / zelfstandig vertalen

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Vragend voornaamwoord
  •  zelfstandig bepaald: wie? wat? 
  • bijvoeglijk bepaald: welke?  


  • onbepaald: iemand, iets 

Slide 4 - Slide

Vragend voornaamwoord

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Vragend voornaamwoord

Τίς ποιεῖ τοῦτο; 

Τί λέγω; 

Τίσι τέκνοις τοῦτο ποιεῖ;

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Vragend voornaamwoord

Τις τοῦτο ποιεῖ.

Γυνή τις τοῦτο ποιεῖ. 

Slide 10 - Slide

Proloog: zorgen om Medea
Zelfstandig vertalen: inleveren

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Wat hebben we gedaan vandaag?  
Je snapt het perfectum iets beter 
Je hebt je vertaalvaardigheid geoefend

  • Checklist
  • Perfectum 
  • Zelfstandig vertalen (inleveren) 

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Taaleigen (hb p. 7)
T1: dativus meervoud op -αισιν (ipv -αις) en -οισιν (ipv -οις)

T9: elisie (-α -ε -ι -ο)
      τήνδε ἄγουσα ἐρημίαν > τήνδ᾽ ἄγουσ᾽ ἐρημίαν  

T10: lidwoord kan worden weggelaten 
         παλαιὸν τῶν οἴκων κτῆμα > παλαιὸν οἴκων κτῆμα

Slide 17 - Slide

Taaleigen (hb p. 7)
T7b: ξύν = σύν
T7c = ἐς = εἰς

T8: crasis 
κοὐρανῷ = 



Slide 18 - Slide

Stijlfiguren
S40: enjambement = een syntactische eenheid loopt over de versgrens heen

S16:  metafoor = vorm van beeldspraak waarbij alleen het beeld wordt genoemd.

S14: ironie = opmerking waarbij spottend iets anders naar voren wordt gebracht dan wat eigenlijk wordt bedoeld

Slide 19 - Slide

Stijlfiguren
S10: ellips = het weglaten van woorden (meestal vorm van εἰμι)

Slide 20 - Slide

Vragen proloog
1. Παλαιὸν οἴκων κτῆμα (r. 49): wie wordt hiermee bedoeld? 

2. Geef van de volgende werkwoordsvormen de tijd en les uit waarom deze tijd gebruikt is: 
- ἐκβέβηκ' (r. 56)
- ὑπῆλθε (r. 57) 
- παύεται (r. 59)

3. Maak vraag p. 5-8

Slide 21 - Slide

Wie verstaan we onder De Grote Drie?

Slide 22 - Mind map

Combineer bij de juiste drie!
  • Knip de kaartjes uit en leg het kaartje bij de juiste tragedieschrijver 
  • Geef door hoeveel kaartjes jij denkt goed te hebben
  • Wie het dichtste bij zit: wint! 

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Aeschylus
  • 525 – 456 v. Chr.
  • Was ook soldaat
  • In zijn stukken staat de overlevering van de mens aan het lot centraal
  • Hij introduceerde de tweede acteur
  • Uitvinding Mechane
  • Complete trilogie: Oresteia 

Slide 25 - Slide

Sophocles
  • 495 – 406
  • Soldaat, politicus, priester en dichter 
  • Grote vriendenkring
  • karaktertekening personages ("mensen zoals ze moeten zijn")
  • Toevoeging derde acteur en uitbreiding van het koor
  • Trilogie geen onderling verband


Slide 26 - Slide

Euripides
  • 485 – 406
  • Orakelspreuk: Je zoon zal zegekransen winnen in wedstrijden
  • Sober en teruggetrokken
  • Ruim 80 tragedies 
  • Kreeg veel kritiek en verliet Athene
  • Realistisch, huiselijk
  • Feminist of vrouwenhater
  • Goddeloos



Slide 27 - Slide

Tragedie van de week
Prometheus
Aeschylus

Slide 28 - Slide

Wat weten jullie al van Prometheus?

Slide 29 - Mind map

Prometheus
  • Προμηθεὺς Δεσμώτης​
  • Aeschylus? ​
  • Ca. 430 v.Chr.? ​
  • Trilogie Prometheia​
Prometheus gebonden​
Prometheus ongebonden​
Prometheus de vuurbrenger

Slide 30 - Slide

Het verhaal
  • Prometheus wordt aan een rots geketend​
       Straf: vuur gestolen en Zeus’ plan gedwarsboomd​

  • Oceaniden troosten Prometheus​
  • Prometheus heeft de mensen alles geleerd​
  • Io komt langs

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Prometheus ongebonden: 
Herakles bevrijdt Prometheus
Prometheus de vuurbrenger: 
Waarschuwing Thetis -> Achilles

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Opbouw tragedie
1. 
2. 
3. 
4. 
5. 

Slide 36 - Slide

Opbouw tragedie
1. prologos
2. parodos 
3. epeisodion
4. stasimon
5. exodos



Slide 37 - Slide

Tekstvormen
1. bodeverhaal

2. stichomythie 

3. agon




Slide 38 - Slide