Standpunt: Dit is de mening of het standpunt dat de schrijver inneemt over een bepaald onderwerp. Het is wat de schrijver wil overbrengen of verdedigen.
Argument: Dit zijn de redenen of bewijzen die het standpunt ondersteunen. Argumenten versterken het standpunt en maken het overtuigender.
Slide 2 - Slide
Weerlegging - Tegenargument
Weerlegging: Dit is het antwoord op een tegenargument. Hierin wordt het tegenargument weerlegd of tegengesproken, waardoor het oorspronkelijke standpunt sterker wordt.
Tegenargument: Dit zijn standpunten of redenen die het oorspronkelijke standpunt uitdagen of bekritiseren. Tegenargumenten laten zien dat er ook andere perspectieven zijn.
Slide 3 - Slide
Voorbeeld
Standpunt: "Het openbaar vervoer moet gratis worden."
want
Argument: "Hierdoor wordt de CO₂-uitstoot verminderd omdat meer mensen de auto laten staan."
Slide 4 - Slide
Voorbeeld weerlegging
Argument: "Fastfood is altijd goedkoper dan gezond eten."
Weerlegging: "Dat klopt niet, want veel gezonde producten zoals rijst, bonen en seizoensgroenten zijn vaak goedkoper dan fastfoodmaaltijden."
Slide 5 - Slide
Voorbeeld weerlegging
Standpunt: "Elektrische auto's zijn de beste oplossing voor milieuproblemen."
Tegenargument: "Elektrische auto's zijn niet de beste oplossing, omdat de productie van batterijen veel grondstoffen vereist en milieuschade veroorzaakt."
Slide 6 - Slide
Werkfase
Er zijn twee opdrachten
Maak ze allebei
Je krijgt een sticker bij een afgeronde opdracht
Slide 7 - Slide
Opdracht 1
Geef aan of het dikgedrukte deel van de tekst een
standpunt of een argument is.
Slide 8 - Slide
Opdracht 2
Geef aan of het dikgedrukte deel van de tekst een standpunt, argument, weerlegging of tegenargument is.