(Week 48 blauw) Stam

Welkom
  1. Huiswerk bespreken
  2. Werkstuk: informatie verzamelen
  3. Spelling: de stam
  4. Zelfstandig werken
  5. Terugkijken
  6. Nieuwsbegrip


1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsBasisschoolGroep 6

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welkom
  1. Huiswerk bespreken
  2. Werkstuk: informatie verzamelen
  3. Spelling: de stam
  4. Zelfstandig werken
  5. Terugkijken
  6. Nieuwsbegrip


Slide 1 - Slide

Werkstuk
  • Een soort dun informatieboekje over een onderwerp
  • Dit heb je al gedaan: onderwerp kiezen, inleiding schrijven, onderzoeksvragen bedenken
  • Deze week: informatie verzamelen
  • Sla alles op in de Google Drive map


>>21 december inleveren<<

Slide 2 - Slide

informatie verzamelen
  • Voor het krijgen van informatie heb je bronnen nodig. 
  • Probeer niet teveel informatie te verzamelen.

  • Sla alles op in de Google Drive map


>>21 december inleveren<<

Slide 3 - Slide

Hele werkwoord
en de stam

  • Het hele werkwoord eindigt meestal op -en. Je gebruikt het bij WIJ. > Wij lopen, wij fietsen, wij bakken

  • De stam van het werkwoord is -en eraf halen. Je gebruikt de stam bij IK. > Ik loop, ik fiets, ik bak

Slide 4 - Slide

hele werkwoorden

Slide 5 - Mind map

Het hele werkwoord eindigt op

Slide 6 - Open question

De STAM van een werkwoord

De stam van een werkwoord vind je door van het hele werkwoord -en af te halen; wat je overhoudt, is de stam.




Bijvoorbeeld:

worden - en = word

leiden - en = leid

houden -en = houd


Slide 7 - Slide

stam van een ww

Slide 8 - Mind map

De stam van een werkwoord maak je door...

Slide 9 - Open question

De STAM van een werkwoord

Soms ziet de stam van het werkwoord er gek uit




Kijk maar:

geloven - en = gelov

reizen - en = reiz

lopen - en = lop



Slide 10 - Slide

De STAM van een werkwoord



Daar zijn 5 regels voor. We leren er 4: 

  1. het werkwoord verandert niet: draaien > draai
  2. het werkwoord verandert: lopen > loop
  3. dubbele medeklinkers: bakken > bak
  4. v/f en z/s: blazen >  blaas




Slide 11 - Slide




  • draaien
  • fietsen 
  • werken 
  • hangen
  • duwen



  • draai
  • fiets
  • werk
  • hang
  • duw
stamregel 1: Het werkwoord verandert niet
haal -en van het hele werkwoord af

Slide 12 - Slide





  • lopen
  • spelen
  • weten
  • maken




  • lop + o = loop
  • spel + e = speel
  • wet + e = weet
  • mak + a = maak
stamregel 2 :  Het werkwoord verandert
Sommige hele werkwoorden hebben een lange klinker. Om die klinker lang te houden, moet je een extra klinker toevoegen.

Slide 13 - Slide





  • bakken
  • klappen
  • rennen
  • missen




  • bakk - k = bak
  • klapp - p = klap
  • renn - n = ren
  • miss - s  = mis
stamregel 3: Dubbele medeklinkers 
Sommige hele werkwoorden hebben dubbele medeklinkers. We halen er dan ook één medeklinker af.

Slide 14 - Slide




  • blazen
  • verhuizen
  • beven
  • durven



  • blaz > blaas
  • verhuiz > verhuis
  • bev > beef
  • durv > durf
stamregel 4:  De f verandert in de v en de s verandert in de z

Slide 15 - Slide

Wat is de stam / ik-vorm van
zingen

Slide 16 - Open question

Wat is de stam / ik-vorm van
eten

Slide 17 - Open question

Wat is de stam / ik-vorm van
geven

Slide 18 - Open question

Wat is de stam / ik-vorm van
vinden

Slide 19 - Open question

Vijf uur terug.
Tot straks, succes!

Slide 20 - Slide

Spelen van bordspellen steeds populairder
Nederlanders gaan steeds meer bordspellen spelen. De afgelopen jaren nam dit al gestaag toe, en corona gaf daar nog een extra zetje aan. De omzet van bordspellen is volgens de uitgevers met 60 tot 80 procent gestegen. Doordat sommige van de bedrijven een tijdje gesloten zijn geweest, ook door corona, komen winkels nu soms zonder voorraad te zitten.

*gestaag = langzaam, omzet = verdiende geld

Slide 21 - Slide

Dit heb ik geleerd vandaag:

Slide 22 - Open question

huiswerk week 48
  1. Werkstuk: informatie verzamelen
  2. Nieuwsbegrip

Slide 23 - Slide