Week 8 - les 1

1 / 27
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Le programme:

* Répéter bloc A
* Corriger les devoirs
* Bloc C: expliquer le futur simple
* Au travail
* La fin

Volgende week:
inleveren werkboek (als het mag) om hoofdstuk 2 te checken. (cijfer!)
Aan het einde van de les:

* kan je de woorden van bloc A herkennen en kan je de betekenis ervan raden.
* kan je de futur simple maken in het Frans met de aantekening.

SO chapitre 3: vrijdag 12 maart 2021, leer bloc A, B, C en D van chapitre 3. Zie ook Magister.


Slide 2 - Slide

Le programme:

* Répéter bloc A
* Corriger les devoirs
* Bloc C: expliquer le futur simple
* Au travail
* La fin

Aan het einde van de les:

* kan je de woorden van bloc A herkennen en kan je de betekenis ervan raden.
* kan je de futur simple maken in het Frans met de aantekening.



Slide 3 - Slide

Sleep bovenstaande woorden naar de juiste vertaling.
oser
l'espagnol
pareil(le)
les maths
en tout cas
durven
in ieder geval
gelijk
Spaans
wiskunde

Slide 4 - Drag question

Traduis:
een verblijf

Slide 5 - Open question

Traduis:
een cijfer

Slide 6 - Open question

Traduis:
ils plaisantent

Slide 7 - Open question

Traduis:
comme ça

Slide 8 - Open question

Corriger les devoirs
Ex. 1a
1. A, B, D, F, G
2. Afrika
3. Het waren kolonies van Frankrijk
Ex. 1b (voorbeeldantwoorden)
Nederland: docent, zakenman, vertaler 
Buitenland: directeur van een internationaal bedrijf, iemand die in de animatie werkt bij een camping, modeontwerper

Slide 9 - Slide

Corriger les devoirs
Ex. 2
Talen: le français, l'anglais, le néerlandais
Exacte vakken: les maths, la physique, la chimie
Zaakvakken: la géographie, l'histoire, l'économie
Ex. 6
1: ik aarzel                            4: vervelend
2: mijn toekomst              5: in ieder geval
3: enkele                               6: ik wil zeggen

Slide 10 - Slide

Corriger les devoirs
Ex. 7
Tu auras quelles matières au lycée?
- J'aurai la géographie et l'économie.
- En tout cas, le français, l'allemand et l'histoire.
Tu es forte en quelles matières?
- En maths et en français.
- Je suis très forte en histoire, mais j'ai de bonnes notes dans l'ensemble.
Quelle est ta matière préférée?
- Ma matière préférée, c'est l'espagnol.
- C'est les arts plastiques parce que j'aime dessiner. 

Slide 11 - Slide

Le programme:

* Répéter bloc A
* Corriger les devoirs
* Bloc C: expliquer le futur simple
* Au travail
* La fin

Aan het einde van de les:

* kan je de woorden van bloc A herkennen en kan je de betekenis ervan raden.
* kan je de futur simple maken in het Frans met de aantekening.



Slide 12 - Slide

Bloc C
Pak jouw aantekeningenschrift. 
Schrijf de volgende titel op: le futur simple.


Op de volgende slides staat uitleg. 
De vetgedrukte tekst is verplicht om over te nemen, de rest mag wel natuurlijk. 

Slide 13 - Slide

Le futur simple
Futur simple = toekomende tijd

Je choisirai l'allemand et le français. = Ik zal Duits en Frans kiezen.

Je vertaalt de futur simple altijd met een vorm van zullen. 

Slide 14 - Slide

Futur simple van habiter

j'habiterai = ik zal wonen
tu habiteras = jij zal wonen
il habitera = hij zal wonen
nous habiterons = wij zullen wonen
vous habiterez = jullie zullen wonen
ils habiteront = zij zullen wonen

Wat is de regelmaat in de rijen? 
Futur simple van parler

je parlerai = ik zal praten
tu parleras = jij zal praten
il parlera = hij zal praten
nous parlerons = wij zullen praten
vous parlerez = jullie zullen praten
ils parleront = zij zullen praten

Slide 15 - Slide

Stappenplan
Stap 1: neem het hele werkwoord (dat is dan de stam)
Stap 2: zet de juiste uitgang erachter
Uitgangen:
Je: ai                               Nous: ons
Tu: as                              Vous: ez
Il/elle/on: a                   Ils/elles: ont

Slide 16 - Slide

Uitzonderingen
6 werkwoorden hebben een onregelmatige stam bij de futur:
être: je serai - stam = ser
avoir: j'aurai - stam = aur
faire: je ferai - stam = fer
aller: j'irai - stam = ir
pouvoir: je pourrai - stam = pourr
voir: je verrai - stam = verr
Je pakt hier dus eerst de stam, daarna plak je de uitgang erachter.

Slide 17 - Slide

Laatste opmerking
Bij werkwoorden die eindigen op re, zoals apprendre, vervalt de laatste e van het hele werkwoord. Kijk maar:

ik zal leren = j'apprendrai
(dus niet j'apprendreai, dat bestaat niet)

Slide 18 - Slide

Even kijken of jullie het
nu snappen!

Slide 19 - Slide

ik zal kiezen
A
je choisiras
B
je choisirai
C
je choisira
D
je choisai

Slide 20 - Quiz

wij zullen raden
A
nous devinerez
B
nous deveniront
C
nous devenirai
D
nous devenirons

Slide 21 - Quiz

je (habiter)

Slide 22 - Open question

elle (regarder)

Slide 23 - Open question

vous (avoir)

Slide 24 - Open question

elles (faire)

Slide 25 - Open question

Le programme:

* Répéter bloc A
* Corriger les devoirs
* Bloc C: expliquer le futur simple
* Au travail
* La fin

Aan het einde van de les:

* kan je de woorden van bloc A herkennen en kan je de betekenis ervan raden.
* kan je de futur simple maken in het Frans met de aantekening.



Slide 26 - Slide

La fin
Leerdoelen:
* kan je de woorden van bloc A herkennen en kan je de betekenis ervan raden.
* kan je de futur simple maken in het Frans met de aantekening.

Huiswerk: ex. 13cde en 14a.
Leren: bloc A en C hoofdstuk 3. 

Slide 27 - Slide