vertaalhulp 7.161

• Grieks

r. 1-2

Γέλων μὲν δὴ ταῦτα  προετείνετο,

                 φθάσας δὲ ὁ Ἀθηναίων ἄγγελος τὸν Λακεδαιμονίων ἀμείβετό μιν τοισίδε·

In welke tijd staat προετείνετο (r.1)

1. prae
2. imperf
3. aor
4. perf

Welke vorm is φθάσας (r. 1)

1. ptc prae A gen ev v
2. ptc aor A acc mv v
3. ptc prae A nom ev v
4. ptc aor A nom ev m

φθάσας staat voor de pv ἀμείβετό, je mag dit ptc dus nevenschikkend vertalen.

τὸν Λακεδαιμονίων (r. 1-2):
Hier is sprake van een ellips van:

1. ἄγγελος
2. ἄγγελον
3. ἄγγελων

In welke tijd staat: ἀμείβετό (r.2)?

1. prae
2. imperf
3. aor
4. perf

Welke woordsoort is μιν (r. 2)?

1. voegwoord
2. bijwoord
3. persoonlijk voornaamwoord
4. betrekkelijk voornaamwoord

Welke vorm is μιν (r. 2)?

1. acc ev (mij)
2. acc ev (hem)
3. dat ev (aan mij)
4. dat ev (aan haar)

Welke woordsoort is τοισίδε (r. 2)

1. persoonlijk voornaamwoord
2. aanwijzend voornaamwoord
3. betrekkelijk voornaamwoord
4. onbepaald voornaamwoor

Welk woord kun je aanvullen bij τοισίδε (r.2)?

1. mensen
2. zaken
3. woorden
4. Spartanen

r. 2-3

Ὦ βασιλεῦ Συρηκοσίων,

            οὐκ ἡγεμόνος δεομένη

ἡ Ἑλλὰς ἀπέπεμψε ἡμέας πρὸς σέ,

          ἀλλὰ στρατιῆς (δεομένη).

In welke tijd staat ἀπέπεμψε (r. 3)

1. prae
2. imperf
3. aor
4. perf

Wat is het onderwerp bij ἀπέπεμψε (r.3)?

1. βασιλεῦ
2. ἡγεμόνος
3. ἡ Ἑλλὰς
4. ingesloten

Wat is het LV bij ἀπέπεμψε (r. 3)

1. βασιλεῦ
2. ἡγεμόνος
3. σέ
4. ἡμέας

δεομένη (r. 3) congrueert met?

1. βασιλεῦ
2. ἡγεμόνος
3. ἡ Ἑλλὰς
4. ἡμέας

Waarom staat ἡγεμόνος (r. 3) in de genitivus?

1. δεομένη gaat met de genitivus
2. het is een bvb
3. het is een genitivus comperationis
4. het is een genitivus partitivus

Waarom staat στρατιῆς (r. 3) in de genitivus?

1. δεομένη gaat met de genitivus
2. het is een bvb
3. het is een genitivus comperationis
4. het is een genitivus partitivus

r. 4-5

                Σὺ δὲ ὅκως μὲν στρατιὴν πέμψεις

                            μὴ ἡγεύμενος τῆς Ἑλλάδος,

οὐ   προφαίνεις,

                        ὡς δὲ στρατηγήσεις αὐτῆς,

γλίχεαι.

In welke tijd staat πέμψεις (r. 4)

1. prae
2. aor
3. fut
4. perf

Welke vorm is ἡγεύμενος (r. 4)

1. ptc prae M nom ev m
2. ptc prae M gen ev m
3. ptc aor M nom ev m
4. ptc aor M gen ev m

Waarmee congrueert ἡγεύμενος (r. 4)

1. ingesloten
2. Σὺ
3. στρατιὴν
4. τῆς Ἑλλάδος

Waarom staat τῆς Ἑλλάδος(r. 4) in de genitivus?

1. ἡγεύμενος gaat met de genitivus
2. het is een bvb
3. het is een genitivus comperationis
4. het is een genitivus partitivus

ὡς δὲ στρατηγήσεις αὐτῆς Is een bijzin die zowel hoort bij προφαίνεις als bij γλίχεαι.

In welke tijd staat στρατηγήσεις (r. 5)?

1. prae
2. aor
3. fut
4. perf

Waarom staat αὐτῆς(r. 5) in de genitivus?

1. στρατηγήσεις gaat met de genitivus
2. het is een bvb
3. het is een genitivus comperationis
4. het is een genitivus partitivus