WOORDEN plus OPDRACHTEN bellen en mailen - rose - dag 7 NT2

Thema 3: Bellen en mailen
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Thema 3: Bellen en mailen

Slide 1 - Slide

vervelend
  • niet leuk /saai
  • antoniem: leuk
  • zin: Soms vind ik de les woordenschat vervelend.
  • zin: Mijn broertje is vervelend.

Slide 2 - Slide

weer
  • nog een keer
  • het weer: koud, warm, zonnig, regen, 
  • zin: Ik kom weer terug.
  • zin: Zij gaat weer naar huis.
  • zin: Kom je morgen weer op school?

Slide 3 - Slide

zelf
  • ik/mijzelf
  •  niemand anders
  • je eigen persoon
  • antoniem: de ander/de anderen
  • zin: Studeren moet je zelf doen.
  • zin: Ik wil het zelf doen.

Slide 4 - Slide

willen
  • iets graag willen hebben/willen doen/willen zijn 
  • werkwoord: ik wil - wij willen
  • antoniem: moeten
  • zin: Wij willen graag de Nederlandse taal leren. 
  • zin: Later wil ik graag dokter worden.

Slide 5 - Slide

zonder
  • iets is er niet bij 
  • iemand is er niet bij
  • synoniem: geen
  • antoniem: met
  • zin: Ik drink koffie zonder melk, want dat vind ik niet lekker.
  • zin: Zonder mijn vriend naar de film gaan vind ik saai.

Slide 6 - Slide

(de) rest
  • dat wat overblijft 
  • je hebt nog iets over/een klein beetje over
  • rest - restje
  • zin: Ik neem de rest mee.
  • zin: De rest van de klas is leeg.
  • zin: Er is nog een restje eten over.

Slide 7 - Slide

Waar zie je iemand die iets heel vervelend vindt?
A
B
C
D

Slide 8 - Quiz

'Ik sport niet elke week, dat vind ik vervelend.'
Je vindt het.........
A
niet leuk
B
spannend
C
lekker
D
saai

Slide 9 - Quiz

Deze week sporten wij extra. Maandag en donderdag .............
A
niet
B
vertellen
C
zonder
D
weer

Slide 10 - Quiz

Maak een zin met het woord:
weer

Slide 11 - Open question

Ik wil nu niet dat de ander mij helpt, ik doe het nu ............
A
samen
B
ik
C
met z'n tweeën
D
zelf

Slide 12 - Quiz

Zoek een foto van wat jij zelf wilt doen.

Slide 13 - Open question

Ik wil graag thee met melk maar .................. suiker.
A
drinken
B
zonder
C
weer
D
vervelend

Slide 14 - Quiz

Jij kunt niet zonder..................

Slide 15 - Open question

Van mijn ouders moet ik dokter worden, zelf .......... ik voetballer worden.
A
moet
B
wil

Slide 16 - Quiz

Waar zie je hier mensen die
iets willen?
A
B
C
D

Slide 17 - Quiz

Dat eten vind ik niet lekker, maar ik moet het opeten. 
Lotte gaat naar het feest.
Ik moet wakker worden,  maar daar heb ik geen zin in.
Kleine kinderen spelen altijd.

Slide 18 - Drag question

Maak een zin met de woorden: kies uit 1 of 2
1 (de) rest - de som
2 de rest - mijn geld

Slide 19 - Open question

Als ik vandaag een restje eten in de koelkast zet dan heb ik..............
A
heel veel over.
B
een klein beetje over.

Slide 20 - Quiz

Zinnen maken

Het rad draait een naam. Zie je jouw naam? Dan maak je 1 zin met één of meer woorden: 


Slide 21 - Slide