3DA Nederlands - overzichtsles (D2 L8-10 / D3 L15-L16-L17 - L21)

• Nederlands
• Secundair onderwijs

3DA Nederlands - overzichtsles (D2 L8-10 / D3 L15-L16-L17 - L21)

Les 8 Objectief en subjectief taalgebruik.

Positieve connotatie

Neutrale connotatie

Negatieve connotatie

medicus

auto

kwakzalver

bolide

rammelkar

dokter

Denotatie

Connotatie

Eufemisme

Dysfemisme

De gevoelswaarde van een woord.

De neutrale waarde van een woord.

Een verzachtende uitdrukking.

Een grovere uitdrukking

dysfemisme

eufemisme

janken

kwakzalver

is heengegaan

zo blind als een mol

Hyperbool of understatement?
- Ik verveel me dood tijdens de les.

1. hyperbool
2. understatement

Hyperbool of understatement?
Ik sterf van de dorst.

1. hyperbool
2. understatement

Hyperbool of understatement?
- Je hebt mijn hart gebroken.

1. Hyperbool
2. Understatement

Hyperbool of understatement?
- De miljonair kocht een mooi stulpje met 16 badkamers.

1. hyperbool
2. understatement

Hyperbool of understatement?
Elena behaalde de grootste onderscheiding. Vrij goed!

1. hyperbool
2. understatement

Hyperbool of understatement?
- Ik was wel enigszins ontgoocheld na mijn onterechte strafstudie, ja!

1. Hyperbool
2. Understatement

Les 10 De samengestelde zin.

Enkelvoudige of samengestelde zin?

'Petra wil graag met haar moeder tennissen.'

1. enkelvoudig
2. samengesteld

'Ik ben moe en ik heb geen zin om te gaan trainen.'

1. enkelvoudig
2. samengesteld

Verander tijd: 'Ik was moe en had geen zin om te gaan trainen'.

'Ben' en 'heb' veranderen, dus 2 persoonsvormen, dus samengestelde zin. 

Merk op dat in allebei de zinnen het onderwerp naast de persoonsvorm staat. Het zijn dus allebei hoofdzinnen. 

De gehaaste jongeman loopt snel naar huis.

1. enkelvoudig
2. samengesteld

Hoe weet jij of een zin enkelvoudig of samengesteld is?

Enkelvoudig of samengesteld?

Humor is dé belangrijkste eigenschap in een partner volgens velen.

1. enkelvoudig
2. samengesteld

Nevenschikking

Onderschikking

Enkelvoudig

geen voegwoord

voegwoorden: en, of, maar, want, dus...

voegwoorden: (om)(zo)dat, hoewel, terwijl, die...

Waaruit kan een samengestelde zin bestaan? Sleep de woorden naar de juiste vakjes.

NEVENSCHIKKING = beide zinnen zijn even belangrijk en hebben vaak dezelfde zinsbouw

ONDERSCHIKKING

 = de hoofdzin bevat altijd de belangrijkste boodschap

hoofdzin + hoofdzin

hoofdzin + bijzin

Enkelvoudige zinnen

Samengestelde zinnen

Ik wil vandaag iets lekkers eten.

Mijn favoriete voetbalploeg heeft dit weekend weer gewonnen. 

De leerkracht Frans vind ik wel leuk, maar de leerkracht wiskunde vind ik leuker.

Wij fietsen naar huis en eten spaghetti.

Morgen leveren ze mijn nieuwe laptop en kan ik beginnen gamen.

Eens kijken of je het kan! 

Bookwidget: Oefening De samengestelde zin. 

Les 15 Een instructie geven.

Les 16 Notities nemen.

Les 17 Figuurlijk taalgebruik.

21 Taallab - meervoud - verkleindwoord - bezitsvorm