4.5 voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Nederlands

Voltooid deelwoord

doel van de les

• herhaling voltooid deelwoord
• je kent de regels van het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
• je kent de regels van het tegenwoordig deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
• je kent de regels van trema, apostrof en accent

Een voltooid deelwoord verandert als je de zin in een andere tijd zet

1. Waar
2. Niet waar

Een voltooid deelwoord eindigt altijd op een d

1. Waar
2. Niet waar

Kies de juiste vorm:

De buurman heeft zijn spullen ......

1. Verhuist
2. Verhuisdt
3. Verhuisd
4. Geverhuist

Kies de juiste vorm:

De buurman heeft zijn spullen ......

1. Verhuist
2. Verhuisdt
3. Verhuisd
4. Geverhuist

Vul het voltooid deelwoord in:
Er is deze week veel ...........(gebeuren)

1. gebeurt
2. gebeurdt
3. gebeurd
4. gebeurde

Vul het voltooid deelwoord in:
Het vliegtuig is veilig .......(landen)

1. gelandt
2. gelant
3. geland
4. gelanden

Voltooid deelwoord als bijv naamwoord

Voorbeelden: 

Ik heb de foto's vergroot (voltooid deelwoord ) 

De vergrote foto's ( gebruikt als bijvoeglijk naamwoord ) 

Ik heb koffie gezet (voltooid deelwoord)

De gezette koffie (gebruikt als bijvoeglijk naamwoord)

hoor je 'gemaakte'?

je weet dan: volt dw als bijv nw gebruikt!

Regel: schrijf het zo kort mogelijk!

(maar soms iets langer i.v.m. de uitspraak)

Het vliegtuig is geland.

Het gelande vliegtuig.

maar.... de gezette koffie!

TD als BN 

(tegenwoordig deelwoord als bijvoeglijk naamwoord)

'het-woorden' krijgen vaak een TD als BN zonder -e. 
Hij vertoont afwijkend gedrag.

'De-woorden' krijgen vaak een TD als BN met -e.

De passerende auto gaat snel.

Trema & koppelteken

trema:    binnen één woord              knieën ,  geërfd

koppelteken:  bij samenstelling:     zee-egel,  na-apen

                                                            minister-president

apostrof:   bij uitspraakprobleem binnen één woord:  

                                                                  Jara's jas, Lies' tas,                                                                auoto'tje,  cd'tje 

  

               

Theorie (apostrof)

Je gebruikt een apostrof:

- bij bezitsaanduidingen van woorden die eindigen op een sis-klank of een lange klinker met één letter
Max' fiets, Anna's puntenslijper
- na cijfers, afkortingen en afleidingen
vmbo'er, A4'tje, mp3'tje
- als één of meerdere letters zijn weggelaten 

's Morgens heb ik 'm nog in 't buurthuis gezien.

Sis-klank

Bij sommige woorden schrijf je alleen de apostrof, zonder -s. 

Ines'

Fiz'

Bas'

Accent

Welke soorten zijn er?

- Accent aigu (streepje rechts) cliché

- Accent grave (streepje links) barrière

- Accent circonflexe (dakje) crêpe

www.cambiumned.nl

www.berktekst.nl

Is het lesdoel behaald?
Zo nee...wat vind je nog moeilijk?