werkwoordspelling tegenwoordige tijd, verleden tijd en voltooid deelwoord

werkwoordspelling tegenwoordige tijd en voltooid deelwoord
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

werkwoordspelling tegenwoordige tijd en voltooid deelwoord

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
lezen voor het PTA
verder met Werkwoordspelling uitleg
Werken in het boekje

Slide 2 - Slide

Tegenwoordige tijd


Als het nu bezig is.
Kijk naar de persoonsvorm -> vraagzin
Zoek het onderwerp -> wie/wat + persoonsvorm?

Vandaag koop ik een nieuwe tas.
Hij heeft een boek mee.

Slide 3 - Slide

Vormen tegenwoordige tijd
Ik
ik-vorm
raad
Jij
jij?
ik-vorm + t
Ik-vorm
raadt
raad jij?
Hij/het
ik-vorm + t
raadt
Wij
hele werkwoord
raden

Slide 4 - Slide

Voltooid deelwoord
Als iets al gebeurd is.
Hoeveel werkwoorden staan er in de zin?
Persoonsvorm en voltooid deelwoord

Hij is al gevonden in het winkelcentrum.
Wat heb je tegen hem gezegd?

Slide 5 - Slide

(rijden) je broer naar het feest?

tegenwoordige tijd
A
rijd
B
rijdt
C
reed
D
rijden

Slide 6 - Quiz

(raden) je het wachtwoord?

tegenwoordige tijd
A
raad
B
raadt
C
raden
D
radt

Slide 7 - Quiz

(gebeuren) het .... te vaak dat hij een les verplaatst.
tegenwoordige tijd
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurde
D
gebeuren

Slide 8 - Quiz

(pakken) jij even dat boek?

tegenwoordige tijd
A
pakt
B
pakken
C
pak
D
pakte

Slide 9 - Quiz

(vergooien) Het team ..... de kans op het kampioenschap.
Tegenwoordige tijd
A
vergooid
B
vergoit
C
vergooidt
D
vergooit

Slide 10 - Quiz

(doen) Waarom heb jij dat .....?

Tegenwoordige tijd
A
doen
B
doet
C
gedaan
D
gedoen

Slide 11 - Quiz

Wat voor woord is gezien?

Heb jij die nieuwe winkel al gezien?
A
voltooid deelwoord
B
persoonsvorm
C
onderwerp
D
gezegde

Slide 12 - Quiz

Wat voor woord is jij?

Heb jij die nieuwe winkel al gezien?
A
gezegde
B
onderwerp
C
persoonsvorm
D
voltooid deelwoord

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

Verleden tijd
vroeger
Kijk naar de persoonsvorm -> vraagzin

Gisteren was ik te laat.
Vorige week had ik een voetbaltraining.

Slide 15 - Slide