Wat is het verschil tussen een voedingsmiddel en een voedingsstof?
Slide 5 - Slide
Welke twee groepen voedingsmiddelen zijn er?
Slide 6 - Slide
Welke 4 functies hebben voedingsstoffen?
Slide 7 - Slide
Welke 6 voedingsstoffen zijn er?
Slide 8 - Slide
Voedselbederf
Maakt je ziek
Voedsel bedorven door bacteriën en schimmels
Kader:
Eten van voedsel met giftige stoffen die gemaakt zijn door bacteriën en schimmels - voedselvergiftiging
Eten van voedsel met daarin bacteriën en schimmels - voedselinfectie
Slide 9 - Slide
Schimmels
bestaan uit: dunne draden
planten zich voort door: sporen
Slide 10 - Slide
Bacteriën
bestaan uit: één cel
planten zich voort door: celdeling
Slide 11 - Slide
Voedsel conserveren
Conserveren = behandelen zodat het minder snel bederft. Door de organismen die bederf veroorzaken te doden of te voorkomen dat ze kunnen voortplanten/groeien.
Net als mensen en dieren hebben bacteriën en schimmels nodig:
Een goede temperatuur om voort te planten
Voldoende zuurstof
Voldoende vocht
Daar maken we gebruik van bij conserveren van voedingsmiddelen.
Bacteriën zijn wel sterker dan wij en kunnen bij extremere omstandigheden blijven leven!
Slide 12 - Slide
Stofwisseling
Vindt plaats in alle levende organismen
Stoffen omgezet in andere stoffen
Voorbeeld: afbraak of opbouw van eiwitten
Afbraak/omzetten vaak d.m.v. enzymen
Slide 13 - Slide
Enzymen
Slide 14 - Slide
Schijf van vijf
Slide 15 - Slide
Energiebehoefte
- Hoeveelheid beweging
- Temperatuur
- Lengte
- Gewicht
- Leeftijd
- Geslacht
Kader: dit bepaalt je grondstofwisseling (hoe snel brandstoffen worden verbruikt)
Slide 16 - Slide
Overgewicht en ondergewicht
Overvoeding: Te veel eten (meer energie dan nodig) -> overgewicht
Grotere kans op hart- en vaatziekten / diabetes
Bijv. door te veel koolhydraten (worden omgezet in vetten)
Ondervoeding: Te weinig eten (minder energie dan nodig) -> vermagering
Lichaam aangetast -> kan je ziek van worden (anorexia nervosa)
Slide 17 - Slide
Eetstoornissen
Anorexia nervosa: Extreem weinig eten en erg dun.
Boulimia nervosa: Heel veel eten, maar vervolgens compenseren: zoals kosten, laxeermiddelen of overmatig sporten. Vaak een "gezond" gewicht.
Vreetbuistoornis: "Binge eten", heel veel eten zonder te compenseren. Vaak met overgewicht.
Slide 18 - Slide
Energie (Kilojoule & Kilocalorie)
De hoeveelheid energie wordt aangegeven in kilojoule (kJ) of kilocalorie (kcal).
1 kJ = 4.2 kcal
Slide 19 - Slide
Paragraaf 4: Het verteringsselsel
Blz 39 (B) / 41 (K)
Slide 20 - Slide
Doelen van deze les
Je kunt omschrijven wat vertering is
Je kent vijf verteringsklieren
Kader: Je weet wat de functie van verteringssappen en enzymen is
Je kunt de functie van darmperistaltiek omschrijven
Kader: Je kan beschrijven hoe darmperistaltiek tot stand komt
Slide 21 - Slide
Een korte reis
4 stappen:
Mond/keel (huig/strotklepje)
Maag (maagportier)
Twaalfvingerige darm
Dunne/dikke darm
Slide 22 - Slide
Vertering
Kleiner maken van voedsel
Voedsel gaat via mond tot anus -> darmkanaal
Doel: voedingsmiddelen afbreken tot kleine stukjes -> door de darmwand in het bloed
Slide 23 - Slide
Vertering
Tussen organen van vertering zitten 'poortjes' die zorgen dat de voedselbrij in de juiste richting stroomt en dus niet terug kan stromen
Slide 24 - Slide
Verteringssappen
Gemaakt in verteringsstelsel -> allemaal eigen taak
Verteringssappen knippen voedingsstoffen in stukjes
Gemaakt door:
- Speekselklieren -> speeksel
- Maagsapklieren -> maagsap
- Lever -> gal
- Alvleesklier -> alvleessap
- Darmsapklier -> darmsap
Slide 25 - Slide
Vertering
Niet alles dat je eet wordt verteerd
Voedingsvezels niet -> stimuleren darmperistaltiek (volgende slide)
Alles wat overblijft -> onverteerde voedselresten
Opgeslagen in endeldarm
Slide 26 - Slide
Darmperistaltiek
Om en om samentrekken van lengtespieren en kringspieren