This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Zinsdelen
- Je kunt een zin in stukjes verdelen. Dit zijn zinsdelen.
- Een zinsdeel kan bestaan uit één woord of uit een groepje woorden.
- Let op! Vóór de pv kan maar één zinsdeel staan!
Gebruik de zinsdeelproef:
- Verander een paar keer de volgorde van de zin.
- Wat je voor de pv kunt zetten, is een zinsdeel.
- De pv zelf is ook een zinsdeel!
Hussel de zinnen door elkaar.
Veronique heeft het hoogste cijfer van de klas.
Heeft Veronique het hoogste cijfer van de klas?
Van de klas heeft Veronique het hoogste cijfer.
Je geeft de zinsdelen aan door er streepjes tussen te zetten.
Renz / let / niet op.
Iustina was zaterdag jarig.
Onderstreep de pv, zet streepjes tussen de zinsdelen.