3/12

Welkom allemaal! 
KOM dag 
Verzorgende IG / Verpleegkunde 
1 / 18
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom allemaal! 
KOM dag 
Verzorgende IG / Verpleegkunde 

Slide 1 - Slide

Hoe zit je er nu bij?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Tien quiz vragen
 (meerkeuze en 1 openvraag)

Slide 3 - Slide

Wat is een pneumonie?
A
Longontsteking
B
Leverontsteking

Slide 4 - Quiz

Wat is de medische benaming voor een botbreuk?
A
Fractuur
B
Scapula

Slide 5 - Quiz

Wat is nomofobie?
A
Angst om voor spinnen
B
Angst om niet bereikbaar te zijn (mobiel)
C
Angst voor hoogtes
D
Angst om te verdrinken

Slide 6 - Quiz

Wat is een cerebrovasculair accident (CVA)?

Slide 7 - Open question

Uit hoeveel onderdelen bestaan je hersenen?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

Wat is een perineum?
A
Ruimte waar mensen liggen opgebaard (overleden)
B
Ruimte/huid tussen geslachtsdeel en anus

Slide 10 - Quiz

Wat betekent meningitis?
A
Hersenvliesontsteking
B
Ontsteking van de knie

Slide 11 - Quiz

Welk lichaamsdeel stopt niet met groeien zolang je leeft?
A
Voeten
B
Handen
C
Oren
D
Navel

Slide 12 - Quiz

Zonder welk orgaan kun je leven? (meerdere mogelijk)
A
Lever
B
Gal
C
Nier
D
Hart

Slide 13 - Quiz

Uit hoeveel liter bloed bestaat een mens gemiddeld?
A
2
B
5
C
8
D
10

Slide 14 - Quiz

Subgroepopdracht
= deelopdracht 4 voor studenten vz en vp

Stel je voor: je client gaat met ontslag / of over naar een andere organisatie (wat zet je allemaal in de overdracht?)
 
Zoek daarnaast naar een overdracht formulier op internet of binnen je eigen organisatie en vergelijk dit met de informatie die je als groep hebt bedacht.

Studenten VZ vullen het overdrachtsformulier in adhv de casus 


Slide 15 - Slide

Verder werken aan module 
- Hoe wil jij leren vandaag?
- Wat wil jij leren vandaag? 
- Wat ben je van mij nodig? 

Slide 16 - Slide

Einde

Slide 17 - Slide

Praktijksituaties
1. Je komt binnen bij mevrouw. Ze is 80 jaar en woont nog thuis. Ze ligt in bed. Mevrouw geeft aan dat ze zich duizelig voelde toen ze wilde opstaan. Wat zou je kunnen doen? (VT)
2. Piet wil naar de supermarkt. Piet heeft syndroom van down. Hij wil een kadootje kopen voor zijn moeder die jarig is. Hij vindt alles mooi en wil alles wel kopen. Hoe zou je hem begeleiden? (GHZ)
3. Meneer woont in een verpleeghuis. Hij is erg verward en wil graag naar de boerderij om de koeien te melken. Wat zou je doen? (VT)
4. Mevrouw heeft een spierziekte en het is voor haar erg vermoeiend om de persoonlijke zorg zelf te doen maar ze kan het nog wel, wat zou je doen? (VT)
5. Sandra zit huilend op bed omdat ze enorme pijn heeft bij het geven van de borstvoeding en ze dit wel heel graag wil blijven doen. Hoe zou je haar helpen? (KRZ)

Slide 18 - Slide