vraagwoorden, hoofdletters en getallen

Vraagwoorden, hoofdletters en getallen


Fragewörter, Großschreibung und Zahlen

1 / 41
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 1

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Vraagwoorden, hoofdletters en getallen


Fragewörter, Großschreibung und Zahlen

Slide 1 - Slide

Heute

Je weet welke vraagwoorden er zijn
Je kunt ze in de zin plaatsen
Je kent de getallen t/m 20
Je weet wanneer je in het Duits een hoofdletter schrijft

Slide 2 - Slide

Welke vraagwoorden ken je?

Slide 3 - Open question

Fragewörter

Slide 4 - Slide

Welke vraagwoorden zijn er?


wie = wer

wat = was

waar = wo

waarvandaan = woher

hoe = wie

wanneer = wann


Slide 5 - Slide

even checken!
Vul jij het juiste vraagwoord in?

Slide 6 - Slide

________ kommst du morgen? Um halb 10
A
wer
B
wie
C
wann
D
woher

Slide 7 - Quiz

_______ Musik hörst du?
A
was
B
wie
C
wann
D
woher

Slide 8 - Quiz

_______ hast du das gemacht?
A
wann
B
was
C
wo
D
woher

Slide 9 - Quiz

______ kommst du? Aus Frankreich
A
woher
B
wer
C
was
D
wann

Slide 10 - Quiz

Großschreibung

Slide 11 - Slide

Wanneer schrijf je in het Duits een hoofdletter, denk je?

Slide 12 - Open question

Hoofdlettergebruik in het Duits
Bekijk volgende zinnen:

  1. Wir lernen Deutsch in der Schule. 
  2. Heute macht Anna einen Schulausflug nach Berlin. 

Wat valt op?

Slide 13 - Slide

Wanneer een hoofdletter:
1. Begin van een zin. 
2. Namen, plaatsnamen, merken etc. 
3. Zelfstandige naamwoorden. 

Slide 14 - Slide

Wat is een zelfstandig naamwoord?

Slide 15 - Mind map

Het zelfstandig naamwoord
Een zelfstandig naamwoord is een woord dat een zelfstandigheid aanduidt. Zo kan het bijvoorbeeld aanduiden:

- een persoon of dier (man, vrouw, oom, hond) 
- een eigennaam (Gerrit, Coca Cola, Apple)
- een ding (plant, fiets, berg)
- een gebeurtenis (ontvoering, feest)
- een plaats (Amsterdam, kantoor)
- niet-concrete dingen (geluk, warmte)

Slide 16 - Slide

Wel of geen hoofdletter?
A
die mutter
B
die Mutter

Slide 17 - Quiz

Wel of geen hoofdletter?
A
das pferd
B
das Pferd

Slide 18 - Quiz

Wel of geen hoofdletter?
A
zehn
B
Zehn

Slide 19 - Quiz

Wel of geen hoofdletter?
A
nett
B
Nett

Slide 20 - Quiz

Wel of geen hoofdletter?
A
berlin
B
Berlin

Slide 21 - Quiz

Wel of geen hoofdletter?
A
der junge
B
der Junge

Slide 22 - Quiz

Wel of geen hoofdletter?
A
Deutschland
B
deutschland

Slide 23 - Quiz

hallo, mein name ist otto.
A
hallo, mein, otto
B
otto
C
mein, name
D
hallo, name, otto

Slide 24 - Quiz

ich habe einen hund und eine katze.
A
ich
B
ich, hund
C
ich, hund, katze
D
ich, habe, hund, katze

Slide 25 - Quiz

dagen van de week
A
wel hoofdletter
B
geen hoofdletter

Slide 26 - Quiz

schwester of Schwester
A
schwester
B
Schwester

Slide 27 - Quiz

schön of Schön (= mooi)
A
schön
B
Schön

Slide 28 - Quiz

die Zahlen

Slide 29 - Slide

11

Slide 30 - Open question

16

Slide 31 - Open question

20

Slide 32 - Open question

Even oefenen met "Hören" (=luisteren)


Luister naar het volgende filmpje.

Let op! Aan het einde volgt een vraag

Slide 33 - Slide

0

Slide 34 - Video

Wat bestelt de jongen?
A
Appeltaart
B
Pepermunttaart
C
Cheescake
D
geen taart

Slide 35 - Quiz

0

Slide 36 - Video

Wat betekent Guten Apetit?
A
goed gekozen
B
eet smakelijk
C
veel plezier

Slide 37 - Quiz

0

Slide 38 - Video

Waarom kan de serveerster de 50 euro niet aannemen?
A
ze mag geen 50 euro aannemen
B
het is een vals briefje van 50 euro
C
ze heeft niet genoeg wisselgeld

Slide 39 - Quiz

Und jetzt...?
Aufgabe 1, 2, 3 auf Seite 27/28
Aufgabe 8, 9, 10 auf Seite 36/37

Aufgabe = opdracht 
Seite = bladzijde
timer
5:00

Slide 40 - Slide

Was ist die Aufgabe?
Stap 1. Kies een typisch Nederlands product. 

Stap 2. Bedenk hoe jij je product wil promoten. Schrijf de tekst uit in Word en vertaal. Voeg een plaatje van het product erbij. Je moet mij helemaal overtuigen van dit product! Kijk bij stap 3 wat je MOET vertellen.  In het filmpje spreek je dit als voice-over in!

Stap 3. Maak een Reclamespot van minimaal 1 minuut. Vertel de naam van het product, Wat erin zit, waarom het lekker zo is, op welk moment je het eet en waar we het kunnen kopen?

Stap 4. Maak het filmpje bijvoorbeeld in tiktok, Instagram reels of Inshot 

Stap 5. Lever het Filmpje op .................. in Magister opdrachten in! Je kunt ook een link van Wetransfer daarin plakken met jou video.

 

Slide 41 - Slide