Les 5, Herhaling 3.1 + 3.2

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Welkom bij Nask

Klas 3

Hoofdstuk 3 - Elektriciteit

Planning

• Herhaling Hst. 3.1 + 3.2

• Zelfstandig werken / Online oefenen
  

Leerdoelen

Je kunt antwoord geven op deze vragen:

• Wat zijn serie- en parallelschakelingen?

• Wat betekenen Spanning, Stroomsterkte en Weerstand?

• Hoe ziet een schakelschema eruit?

Noem 2 voorbeelden van een spanningsbron

Stroom loopt alleen in
een ...... stroomkring.

1. Open
2. Gesloten

Hoe sterk de stroom door een apparaat loopt noem je ....

1. Spanning
2. Weerstand
3. Capaciteit
4. Stroomsterkte

De eenheid van spanning is

1. Volt
2. Ohm
3. Ampère
4. Isolator

Waar herken je een
parallelschakeling aan?

Waar sluit je een voltmeter aan?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Waar sluit je een ampèremeter aan?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Op de afbeelding
zie je een

1. Serieschakeling
2. Parallelschakeling

Een voorwerp met een lage
weerstand noem je een ...

1. Geleider
2. Isolator

Noem een stof die
een isolator is.

Hoe lager de weerstand,
hoe ....... de stroomsterkte

1. lager
2. hoger

Hoe bereken je de weerstand?

Een telefoonoplader heeft een stroomsterkte (I) van 2 A. 

Hij is aangesloten op een spanning (U) van 230 V. 

Wat is de weerstand (R) van de telefoonoplader?

1. Gegeven          I = 2 A        U = 230 V
2. Gevraagd        R
   
3. Formule           R = U : I
   
4. Berekening    R = 230 : 2 = 115
5. Antwoord        R= 115 Ω

Weerstanden

In veel elektrische apparaten 

zitten extra weerstanden.

Op weerstanden staan verschillende ringen. Deze hebben een betekenis:

Totaal weerstand berekenen

In een serieschakeling tel je de 

weerstanden bij elkaar op.

R1 = 20 Ω

R2 = 30 Ω

R3 = 100 Ω

Rtotaal = 20 + 30 + 100 = 150 Ω

Zelfstandig werken

Afmaken 

Hoofdstuk 3.1 + 3.2