V4Les8

§2 Populaties
Herhaling 5.1 + huiswerkvraag
Theorie 5.2
Quiz
Huiswerk 
Video (als tijd)

1 / 32
next
Slide 1: Slide
BiologieBasisschoolMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 65 min

Items in this lesson

§2 Populaties
Herhaling 5.1 + huiswerkvraag
Theorie 5.2
Quiz
Huiswerk 
Video (als tijd)

Slide 1 - Slide

§2 Populaties
Je kan binnen een ecosysteem vormen van concurrentie en coöperatie onderscheiden en benoemen.
Je kan de dynamiek en het evenwicht in een ecosysteem uitleggen en interpreteren.

Slide 2 - Slide

Abiotische en biotische factoren
Levende (biotische) en niet-levende (abiotischefactoren die invloed hebben op organismen.

Invloed op soortensamenstelling

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Symbiose
Voorbeeld mutualisme?

Voorbeeld commensalisme?

Vooreeld parasitisme?

Slide 8 - Slide

Coöperatie
Coöperatie  = samenwerking 

Tussen soort
Binnen soort


    Slide 9 - Slide

    Concurrentie & coöperatie
    Concurrentie = competitie om bronnen (zoals voedsel, partners, ruimte of licht)
    • Een territorium zorgt voor het veiligstellen van deze factoren
    • De niche  =  rol die populatie speelt in het geheel van relaties in een ecosysteem

    Slide 10 - Slide

    Slide 11 - Video

    Dynamiek van een populatie
    De populatiedichtheid: gemiddelde aantal individuen per oppervlakte- of volume-eenheid 
    • Te hoog: uitputting, snelle verspreiding van ziekten 
    • Te laag: voortplantingskansen verkleind

    Dichtheidsafhankelijke factoren zijn afhankelijk van de populatiedichtheid (predatie/parasitisme/ziekten/voedselconcurrentie) 

    Dichtheidsonafhankelijke factoren worden veroorzaakt door het klimaat

    Slide 12 - Slide


    Dichtheids(on)afhankelijk?

    Slide 13 - Slide


    Dichtheids(on)afhankelijk?

    Slide 14 - Slide

    Slide 15 - Slide

    Geboorte, sterfte en migratie
    Het geboortecijfer van een populatie geeft aan hoeveel organismen er per tijdseenheid door voortplanting ontstaan

    Het sterftecijfer van een populatie geeft aan hoeveel organismen er per tijdseenheid sterven.

    De populatiegroei is afhankelijk van het geboortecijfer, het sterftecijfer en de migratie (?)

    Slide 16 - Slide

    Draagkracht (1)
    De maximale  populatiegrootte die over langere tijd
    kan worden gehandhaafd.
    • J-curve (exponentiële groei)
    • Lijn 1: organismen sterven tot aanv. draagkracht
    • Lijn 2: draagkracht verlaagt (kleinere populatie)
    • Lijn 3: populatie stort in en herstelt niet (naar 0)

    Slide 17 - Slide

    Slide 18 - Slide

    Draagkracht (2)
    Stel, dichtheidsafhankelijke factoren tegenwerken, neemt de snelle populatiegroei af.
    • Een biologisch evenwicht stelt zich in (dynamisch)
    • De populatiedichtheid vertoont een S-curve

    Slide 19 - Slide

    Slide 20 - Slide

    Wat is concurrentie in de natuur?
    A
    Het vermijden van confrontaties
    B
    Onafhankelijk leven zonder interactie
    C
    Samenwerking om bronnen te delen
    D
    Competitie om bronnen zoals voedsel en ruimte

    Slide 21 - Quiz

    Hoe verandert de populatiedichtheid over tijd volgens een S-curve?
    A
    De populatiedichtheid stijgt exponentieel.
    B
    De populatiedichtheid daalt continu.
    C
    De populatiedichtheid blijft constant over tijd.
    D
    De populatiedichtheid stijgt, bereikt een maximum, en stabiliseert dan.

    Slide 22 - Quiz

    Wat is een voorbeeld van commensalisme in de oceanen?
    A
    Krabben die schelpen bewonen.
    B
    Zeepokken die zich hechten aan walvissen.
    C
    Zeeanemonen die vis vangen.
    D
    Remora vissen die meeliften op haaien.

    Slide 23 - Quiz

    Wat is een ecologische niche?
    A
    De grootte van het leefgebied van een soort.
    B
    De rol van een soortpopulatie in een ecosysteem.
    C
    De kleur van een bepaalde plantensoort.
    D
    Het leesgebied van dezelfde individuen van een soort.

    Slide 24 - Quiz

    Welke abiotische factor beïnvloedt de groei van planten?
    A
    Temperatuur
    B
    Mest
    C
    Geluid
    D
    Insecten

    Slide 25 - Quiz

    Welke term wordt gebruikt om de groei van een populatie te beschrijven wanneer deze exponentieel toeneemt?
    A
    J-curve
    B
    S-curve
    C
    L-curve
    D
    U-curve

    Slide 26 - Quiz

    Wat zijn de drie belangrijkste factoren die de populatiegroei beïnvloeden?
    A
    Voedsel, partners, leefruimte
    B
    Predatie, voortplanting en habitat overwinning
    C
    Geboortecijfer, sterftecijfer, migratie
    D
    Geboortecijfer, predatie, migratie

    Slide 27 - Quiz

    Huiswerk
    Maken 5.2 = 18 t/m 30
    Bestuderen BiNaS 93D1

    Slide 28 - Slide

    Slide 29 - Video

    De bever 
    Castor fiber
    https://www.google.com/url?sa=i&url=https%3A%2F%2Fnl.pinterest.com%2Famp%2Fpin%2F438115869988178207%2F&psig=AOvVaw0HDXpaNyHXNDCQZJZnAcAW&ust=1713432371737000&source=images&cd=vfe&opi=89978449&ved=0CBIQjRxqFwoTCJDl15D3yIUDFQAAAAAdAAAAABAE

    Slide 30 - Slide

    Emergente eigenschappen
    op het niveau van het
    organisme:

    Slide 31 - Open question

    Emergente eigenschappen
    op het niveau van
    ecosysteem:

    Slide 32 - Open question