P3 KL1 L5 quiz
1 / 36
Lesson duration is: 45 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Een goeie zin om een samenvatting te starten is ........
A
Mooi, we gaan naar de volgende vraag
B
Heb ik het goed begrepen, dat .... en ....
C
Kunt u mij daarover iets meer vertellen?
D
Wat is uw echte naam?
Slide 8 - Quiz
Intonatie van je stem
Lichaamstaal
Woorden
7%
38%
55%
Slide 9 - Drag question
Wat wordt er bedoeld met intonatie als we het hebben over stemgebruik?
Slide 10 - Open question
Articuleren is:
A
langzaam praten
B
hard en zacht praten
C
woorden duidelijk uitspreken
D
variatie in toonhoogte
Slide 11 - Quiz
Wat is actief luisteren
A
Je oren goed gebruiken zodat je alles opvangt
B
achteraf goed samenvatten en afspraken noteren
C
met je volle aandacht zoeken naar het echte verhaal achter de boodschap
D
zorgen dat je met een goede oplossing komt
Slide 12 - Quiz
hoe laat je merken dat je actief geluisterd hebt?
A
door met een goede oplossing te komen
B
door in je eigen woorden te herhalen wat je begrepen hebt van de boodschap
C
door niet op je mobiel te kijken
D
door de ander de hele tijd aan te kijken
Slide 13 - Quiz
Wat is GEEN kenmerk van actief luisteren
A
oogcontact maken
B
rustig en ontspannen zitten
C
iemand een compliment geven
D
geïnteresseerde gezichtsuitdrukking
Slide 14 - Quiz
Wat is GEEN functie van samenvatten?
A
checken of je de ander goed begrijpt
B
De rode draad vasthouden
C
ander geruststellen: 'ik luister echt'
D
feitelijke informatie verzamelen
Slide 15 - Quiz
Wat is een gevoelsreflectie?
A
Een meelevende reactie
B
De ander met veel gevoel vertellen wat je van hem/haar vindt
C
gevoelige feedback geven
D
geef je in eigen woorden de gevoelens van de ander weer.
Slide 16 - Quiz
Wat is GEEN voorbeeld van een gevoelsreflectie?
A
Ik kan zien dat je het spannend vindt...
B
Je vindt het moeilijk om hier over te praten he?
C
Ahhh, wat naar voor je
D
Je bent echt heel boos op hem hè?
Slide 17 - Quiz
LSD, de D staat voor Doorvragen. Wat is GEEN voorbeeld van doorvragen.
A
Wat bedoel je met 'de laatste tijd'?
B
Wat is jouw naam?
C
Kun je een voorbeeld hiervan noemen?
D
Van wie heb je dat gehoord?
Slide 18 - Quiz
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Video
Wat gaat er mis?
Slide 21 - Open question
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Video
Noteer hier de (door)vraag die hij stelde en de korte samenvatting(parafrase)
Slide 24 - Open question
Wat is geen open vraag?
A
Heeft het gesmaakt?
B
Wat bedoel je precies?
C
Wat vind je van deze les?
D
Hoe heb je de overplaatsing ervaren?
Slide 25 - Quiz
Wat is de gesloten vraag?
A
Hoe gaat het met je?
B
Wat had je precies in gedachten?
C
Heb je daar al lang last van?
D
Kunt u dat uitleggen?
Slide 26 - Quiz
Aan wie stel je bijvoorbeeld een keuze vraag? (lust je kaas of ham?)
Meerdere antwoorden mogelijk
Meerdere antwoorden mogelijk
A
Jonge kinderen
B
mensen met een verstandelijke beperking
C
ouderen met dementie
D
jongeren
Slide 27 - Quiz
welk soort vragen kun je beter vermijden? meerdere antwoorden mogelijk
A
confronterende vragen
B
gesloten vragen
C
reflecterende vragen
D
open vragen
Slide 28 - Quiz
Welk soort vragen kun je beter helemaal NIET in een gesprek stellen?
A
dubbele vragen
B
gesloten vragen
C
keuzevragen
D
suggestieve vragen
Slide 29 - Quiz
Wat is GEEN voorbeeld van een suggestieve vraag?
A
Hoe kijk je achteraf op je rol in die gebeurtenis?
B
Van die keuze heb je zeker wel spijt gekregen?
C
Ben je het met me eens dat het veel beter is om...?
D
Het eten was weer heerlijk hè?
Slide 30 - Quiz
Samenvatten en ordenen
Gevoelsreflectie
Zelfonthulling
Je geeft persoonlijke informatie over jezelf in een gesprek om je eigen kwetsbaarheid te tonen.
Je weergeeft in je eigen woorden welke gevoelens in de boodschap van de spreker doorklinken.
Op een rijtje zetten wat de spreker tot nu toe verteld heeft.
Slide 31 - Drag question
Hoeveel van de 20 vragen had je goed?
Slide 32 - Open question
Is er nog een onderdeel wat je niet snapt/lastig vindt?
