oefenvragen ecologie

• Biologie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Regen is een abiotische factor.

1. juist
2. onjuist

Afvaleters behoren tot de reducenten.

1. juist
2. onjuist

Bij een biologisch evenwicht verandert het aantal organismen in een populatie niet.

1. juist
2. onjuist

Een paardenbloem behoort tot de consumenten.

1. juist
2. onjuist

De hermelijn in de afbeelding is een zoolganger.

1. juist
2. onjuist

Berberapen leven in groepen in Noord-Afrika, op 1000 meter hoogte waar het in de winter zeer koud is. In de winter krijgen berberapen een dikkere vacht. Dit is een aanpassing aan de lagere temperatuur.
Is deze aanpassing een gevolg van een abiotische factor, van een biotische factor of van beide?

1. Alleen van een abiotische factor.
2. Alleen van een biotische factor.
3. Zowel van een abiotische factor als van een biotische factor.

Welke van de volgende groepen organismen is een voorbeeld van een populatie?

1. Alle insecten in een bos.
2. Een paard met een veulen in een weiland.
3. De begroeiing met planten op een heideveld.
4. Alle madeliefjes in een weiland.

Hiernaast zijn voedselrelaties tussen een aantal organismen in zee weergegeven.

Hoeveel voedselketens zijn in de afbeelding weergegeven?

1. 4
2. 5
3. 3
4. 2

De impala (diersoort) leeft in Afrika. Impala’s leven in groepen. Ze eten planten zoals bladeren van acacia’s en gras. Ze moeten voortdurend opletten omdat ze een prooi zijn voor bijvoorbeeld leeuwen en luipaarden.
Schrijf een voedselketen op met drie organismen die in de tekst worden genoemd.

studie naar de relaties tussen organismen en hun milieu

omgeving

één enkel organisme

Ecologie

Individu

Milieu

Verdamping

Condensatie

kringloop

voedselketen

voedselweb