GT P2 W1 S1

GT P2 Woche 1, Stunde 1
Herzlich Willkommen!
Ga op je plek zitten (plattegrond!)
Pak je boek, pen, schrift
Zet je tas op de grond
Aandacht
1 / 32
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

GT P2 Woche 1, Stunde 1
Herzlich Willkommen!
Ga op je plek zitten (plattegrond!)
Pak je boek, pen, schrift
Zet je tas op de grond
Aandacht

Slide 1 - Slide

Heute
  • Planung Periode 2
  • Lernziele
  • Wiederholung Periode 1
  • Selbständige Arbeit
  • Check
  • Hausaufgaben

Slide 2 - Slide

Planung Periode 2
  • Sprechen, Schreiben, Lesen, Hören
  • Schrijftoets
  • Buch 1 + extra (schrijf)opdrachten 

Slide 3 - Slide

Lernziele (= lesdoelen)
  • Ik kan vertellen wanneer ik in het Duits een hoofdletter gebruik.
  • Ik kan uitleggen welke klinkers in het Duits een Umlaut kunnen krijgen en welk effect een Umlaut heeft.
  • Ik ken de Duitse vraagwoorden en kan deze in een zin gebruiken.
  • Ik ken het alfabet en kan Duitse woorden spellen.

Slide 4 - Slide

Hoofdletters

Slide 5 - Slide

Hoofdletters
  • Aan het begin van een zin
  • Bij voornamen en achternamen
  • Bij namen van steden en landen
  • Bij zelfstandige naamwoorden (ook midden in een zin!)

Slide 6 - Slide

Wel of geen hoofdletter?
A
das pferd
B
das Pferd

Slide 7 - Quiz

Wel of geen hoofdletter?
A
die stadt
B
die Stadt

Slide 8 - Quiz

Wel of geen hoofdletter?
A
zehn
B
Zehn

Slide 9 - Quiz

Wel of geen hoofdletter?
A
Du hast
B
Du Hast

Slide 10 - Quiz

Wel of geen hoofdletter?
A
Deutschland
B
deutschland

Slide 11 - Quiz

Welke woorden krijgen een hoofdletter?
ich habe einen hund und eine katze
A
ich
B
ich, hund
C
ich, hund, katze
D
ich, habe, hund, katze

Slide 12 - Quiz

Welke woorden krijgen een hoofdletter?
das pferd galoppiert in der reithalle
A
das
B
das, pferd, galoppiert
C
das, pferd, der
D
das, pferd, reithalle

Slide 13 - Quiz

Welke woorden krijgen een hoofdletter?
meine großeltern wohnen in ede
A
meine, großeltern, wohnen
B
meine, großeltern, ede
C
meine, ede
D
meine

Slide 14 - Quiz

Welke woorden krijgen een hoofdletter?
meine mutter ist 52 jahre alt
A
meine, mutter, jahre
B
meine, alt
C
mutter, jahre
D
meine, mutter, jahre, alt

Slide 15 - Quiz

Umlaut

Slide 16 - Slide

Umlaut
  • In Nederland bekend als 'trema'
  • Komt voor bij klinkers: a, o, u, au (Auto)
  • Verandert uitspraak + betekenis van woorden
  • schon - schön
  • Vater - Väter
  • Maus - Mäuse
  • Kuchen - Küchen

Slide 17 - Slide

Vraagwoorden

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Zoek de juiste vraagwoorden bij elkaar!
hoe?
waar?
waarvandaan?
wat?
wie?
wanneer?
wann?
woher?
wie?
wo?
Was?
wer?

Slide 20 - Drag question

Kies het goede vraagwoord:
... heißt du?
A
Wer
B
Was
C
Wann
D
Wie

Slide 21 - Quiz

Welke vraagwoorden zijn juist vertaald (D = NL?)
A
was = wat?
B
wie = waar?
C
wohin = waar...vandaan?
D
wann = waarom?

Slide 22 - Quiz

Welke vraagwoorden zijn juist vertaald (NL = D?)
A
waar = wo?
B
was = wie?
C
wie = wann?
D
waar... vandaan = wohin?

Slide 23 - Quiz

Vul het juiste vraagwoord in:
____ fährt der Zug ab?
A
wie
B
wann
C
wohin
D
wie lange

Slide 24 - Quiz

Vul het juiste vraagwoord in:
____ finde ich den Supermarkt?
A
wo
B
wann
C
wohin
D
wie

Slide 25 - Quiz

Vul het juiste vraagwoord in:
____ lange dauert die Bahnfahrt?
A
wie
B
wann
C
wohin
D
wo

Slide 26 - Quiz

Vul het juiste vraagwoord in:
____ kostet eine Fahrkarte?
A
wo
B
wann
C
wohin
D
was

Slide 27 - Quiz

Vul het juiste vraagwoord in:
____ fährt der Zug?
A
wo
B
was
C
wohin
D
wie

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Slide

Selbständige Arbeit
  • Wat: Schritt 2, Aufgabe 3 + opdrachtenblad van docent
  • Hoe: Antwoorden opschrijven in boek of schrift
  • Wie: Alleen 
  • Tijd: eerste 10 minuten in stilte, daarna fluisterend overleg
  • Hulp: Buch 1, aantekeningen, ELO, schoudermaatje, docent
  • Onbekende woorden? Gebruik het woordenboek!
  • Klaar? Controleer je antwoorden bij de docent!
timer
15:00

Slide 30 - Slide

Check...

Slide 31 - Slide

Hausaufgaben
Machen/maken:
Schritt 2, Aufgabe 3 en opdrachtenblad. Lever de schrijfopdracht (of een foto daarvan) in. 
Lernen/leren:
Grammatica en woorden Schritt 2, Aufgabe 3

Slide 32 - Slide