Formuleren H2 - verwijzen de/het

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Welkom HA1A!

Ga rustig zitten,

pak je spullen.

Telefoon op stil & in je tas.

DOEL

• Ik kan verwijzen naar de- en het-woorden. (formuleren H2)

TOETS op woensdag 1 juni:

formuleren H3 en H4 

Wat gaan we doen? (50 min)

1. Leesboek                                            (10 min)
2. Nakijken huiswerk                          (5 min)
3. Uitleg woordgeslacht                    (5 min)
4. Maken + nakijken blz. 62-63        (15 min)
5. Doel bereikt?                                      (5 min)

wat betekent...

de bal / het bal

de portier / het portier

• Woordgeslacht
• Mannelijk en vrouwelijke woorden => de, deze, die.
• Onzijdige woorden => het, dit, dat.
• Hoe kom je achter zo'n woordgeslacht?

Verwijzen naar            woorden

lidwoorden	de	het
woordgeslacht	m en v	o
verwijswoorden	die en deze	dit en dat
voorbeelden 3x	tafel - auto - kam	stuur - panel - bestuur
Ezelsbruggetje:de of het woord? Geef 3 voorb.	een gave trui een rode pen een leuke hond	een gaaf blad een rood bord een leuk feest

Het schema met woordgeslacht, verwijswoorden en voorbeelden.  

www.woorden.org

www.vandale.nl

maak opdr. 1 en 2, blz. 62-63

Klaar? Maak opdr. 3 (geen huiswerk)

Noteer alleen het verwijswoord. 

Doel bereikt?

Hoeveel fouten staan er in de eerste alinea van deze tekst? (blz. 63)

opdracht 3 - blz. 256

1. die (deur)
2. deze (schoenen)
3. dit (antwoord)
4. deze; die (kaars)
5. dat (we zijn naar het zwembad geweest)

opdracht 4 - blz. 256

1. een knoopje
2. de fiets van Finn
3. zijn tas
4. het zwembad
5. de afstand
6. het wondje aan haar duim