Komen tot interventies om efficiënter en effectiever te leren verplaatsen middels zwemslagen.
1 / 11
next
Slide 1: Slide
ZwemmenHBOStudiejaar 1
This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Items in this lesson
Assessment verplaatsen
Komen tot interventies om efficiënter en effectiever te leren verplaatsen middels zwemslagen.
Slide 1 - Slide
Stuwbeweging
Contrabeweging
Verplaats de onderdelen naar de juiste kolom
Beweging draagt bij aan verplaatsen
Beweging levert nadelige weerstand
Is zo groot mogelijk
Is zo klein mogelijk
Zo lang mogelijke S-vormige contactbaan
Noodzakelijk voor nieuwe beweging
Slide 2 - Drag question
Techniek eisen
Wil de zwemmer met de borstcrawl snel een grote afstand overbruggen, dan zal zijn zwemmen gekenmerkt moeten zijn door;
Effectieve stuwfasen.
Contrabewegingen, die weinig weerstand oproepen.
Voldoende ontspanningsfasen.
Een zo ideaal mogelijke ligging.
Een regelmatige en goed getimede ademhaling.
Slide 3 - Slide
Algemene begrippen & wetmatigheden
Drijfvermogen vermogen van een object om te kunnen blijven drijven in een vloeistof of gas
Opwaartse kracht omhooggerichte kracht die wordt uitgeoefend door vloeistoffen en gassen, als je er een voorwerp in plaatst
Zwaartekracht aantrekkende kracht die twee of meerdere objecten naar elkaar toe trekt
Slide 4 - Slide
Individueel drijfvermogen is afhankelijk van de samenstelling vetweefsel, spierweefsel en botweefsel. Wat is waar?
A
Vetweefsel is lichter dan water
B
Spierweefsel is lichter dan water
C
Botweefsel is lichter dan water
Slide 5 - Quiz
Het kwalletje van Wiesner bewijst
A
Zwaartekracht
B
Opwaartse kracht
C
Drijfvermogen
Slide 6 - Quiz
De wet van Archimedes gaat over
A
Zwaartekracht
B
Opwaartse kracht
C
Drijfvermogen
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Video
Wet van Archimedes in de zwemles
De drenkeling die zijn armen uit het water steekt en om hulp roept, zal daardoor zakken.
Watertrappen met armen uit het water is veel zwaarder.
De samengestelde rugslag werd wel de ‘verzuipslag’ genoemd. Haal je twee armen tegelijkertijd uit het water en je doet dat op een onhandig moment, dan verlies je teveel opwaartse kracht en ga je kopje onder.
Bodemsteken. Je verkleint met opzet je volume onder water, door je benen zo hoog mogelijk boven water te steken.