Spelling 8-12

• Spelling
• Basisschool
• Groep 8

Wat gaan we doen? 

• We gaan klankvaste werkwoorden in de   verleden tijd schrijven. 
• Dictee.

Rennen

ik/jij  stam + te/de

wij    stam + ten/den

Hele werkwoord -en.

Staat de laatste letter dan in 't kofschip-x?

Ja = schrijf met een t.

Nee = schrijf met een d.

Botsen

ik/jij  stam + te/de

wij    stam + ten/den

Hele werkwoord -en.

Staat de laatste letter dan in 't kofschip-x?

Ja = schrijf met een t.

Nee = schrijf met een d.

Leggen

1. hij heeft gelegd
2. hij legte
3. hij heeft gelegt
4. hij legde

Schreeuwen

1. Zij schreeuwt
2. Zij schreeuwte
3. Zij schreeuwde
4. Zij heeft geschreeuwd

Schrijf in de verleden tijd:
Ik wacht.

Denk aan de hoofdletter en de punt!

Schrijf in de verleden tijd:
Wij snikken.

Schrijf in de verleden tijd:
Jij schudt.

Weten we hoe we een klankvast werkwoord in de verleden tijd schrijven?

Sleep de woorden naar de juiste  categorie.

 engerd

 benzine

 stagiair

asperge

  piloot

immigrant

Schrijf op de juiste manier.

de koloniën

Klankgroep koo, lange klank, stukje van de oo weg. 

Klankgroep loo, lange klank, stukje van de oo weg.

Trema meervoud

Schrijf op de juiste manier. 

de absenten

Latijns voorvoegsel. Klankgroep sen, laatste klank n. Medeklinker. En dan schrijf ik het woord zoals ik het hoor. 

Schrijf op de juiste manier. 

de rib

Langermaakwoord van het eind-b-rijtje, dus langer maken. Ik hoor dat ik b moet schrijven. 

Schrijf op de juiste manier. 

de gewervelden

Voorvoegsel. Ik hoor de /u/, maar ik schrijf de e.

Klankgroep wer. Laatste klank r. Medeklinker. En dan schrijf ik het woord zoals ik het hoor.  

Schrijf op de juiste manier. 

het abces

Latijns voorvoegsel. Centwoord. Ik hoor de /s/, maar ik schrijf de c.

Ga rustig zelfstandig aan het werk.