Onzijdige woorden zijn het-woorden; verwijs naar onzijdige woorden met heten zijn.
Namen van landen,provincies, steden en clubs en ook van verkleinwoorden zijn het-woorden.
Groningen heeft zijn naam als studentenstad waargemaakt.
Slide 7 - Slide
Vul in: Ik ken de commissieleden en ik zal de brief aan ____ morgen verzenden.
A
hen
B
hun
Slide 8 - Quiz
Hen of hun?
-Gebruik hen wanneer het lijdend voorwerp is Ellen en Deborah hadden een onvoldoende, omdat de leraar hen (lv) niet wilde helpen. -Gebruik hen na een voorzetsel Ik ken nu de commissieleden en ik zal de brief aan (vz) hen morgen verzenden. -Gebruik hun als het meewerkend voorwerp is Herinner je je die inbrekers nog? De rechter gaf hun (mv) twee maanden voorwaardelijk.
Slide 9 - Slide
Vul in: Het dak van de schuur, ___ al jaren lekt, moet nodig gerepareerd worden.
A
dat
B
wat
Slide 10 - Quiz
Dat of wat?
Gebruik het verwijswoord dat als je verwijst naar een het-woord.
Gebruik het verwijswoord wat alleen als je verwijst naar - een onbepaald voornaamwoord (alles, iets, niets) Iets wat je zelf niet kunt, moet je door een ander laten doen. - een overtreffende trap (het mooiste, het beste, het kleinste) Het mooiste wat ik ooit heb gezien, is de scheve toren van Pisa. - een hele zin Het sneeuwt in het westen, wat voor veel vertragingen zorgt bij de NS.
Slide 11 - Slide
Vul in: De vrouw ___ ik je zojuist vertelde, werkte vroeger bij ons op school.
A
waarover
B
over wie
Slide 12 - Quiz
Wie of waar?
Gebruik bij personen wie De man over wie ik zojuist..
Gebruik bij zaken waar De ruzie waarover we het net hadden..
Slide 13 - Slide
Is deze zin juist of onjuist? Natuurlijk is de natuurbescherming blij met wildviaducten, omdat ze dan gemakkelijk van de ene kant naar de andere kant kunnen komen.
A
juist
B
onjuist
Slide 14 - Quiz
Onduidelijke verwijzing
Correcte zin: Natuurlijk is de natuurbescherming blij met wildviaducten, omdat 'de dieren' dan gemakkelijk van de ene naar de andere kant kunnen komen.
Soms wijst een verwijswoord terug naar iets wat helemaal niet in de tekst staat. Het heeft dan geen antecedent.
Slide 15 - Slide
Onduidelijke verwijzing
In andere gevallen is er meer dan één antecedent mogelijk; het is dan onduidelijke wat het juiste antecedent is.
Karianne zei tegen Michelle dat ze haar blonde haren bruin moest verven.
Karianne zei tegen Michelle: 'je moet je blonde haren...'
Slide 16 - Slide
Terugblik
We hebben de volgende onderdelen besproken: - aanwijzend voornaamwoord: deze, die, dit of dat; - persoonlijke voornaamwoorden: hij, zij, hem, haar; - hen of hun?;
- dat of wat?;
- wie of waar?;
- onduidelijke verwijzing
Slide 17 - Slide
Vragen?
Maak opdracht formuleren - fouten met verwijswoorden in Classroom